X
Menu
X

Page 3

De Smartphone…vloek of zegen? Lees hier de coverstory door Geertje Paaij van het blad Ypsilon.

Coverstory Sociale media in de GGZ YN 1 2016

Bron: Mediawijzer: http://www.mediawijzer.net/lvbpublicatie/
Het ontbreekt aan een duidelijke visie op hoe kinderen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zich verhouden tot media. Dat is de conclusie van de publicatie ´Media en kinderen met een LVB’ dat vandaag tijdens een minisymposium in Zwolle is overhandigd aan Simone van Ruth, lid van de Raad van Bestuur van MEE. Het rapport is tot stand gekomen na onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut in opdracht van Mediawijzer.net en analyseert wat nodig is om kinderen met een licht verstandelijke beperking beter te betrekken bij mediawijsheid. Volgens professor Peter Nikken, één van de auteurs, zijn er weliswaar allerlei initiatieven om kinderen met een LVB goed om te kunnen laten gaan met sociale media. “Maar veel professionals missen handvatten en kennis van mediawijsheid om dit mediagebruik goed te kunnen begeleiden”, aldus Nikken.
Overhandiging lvb publicatieOverhandiging van het rapport door Peter Nikken (hoogleraar mediaopvoeding aan de Erasmus Universiteit en hoofddocent bij hogeschool Windesheim) Mary Berkhout (programmamanager Mediawijzer.net) aan Simone van Ruth, lid van de Raad van Bestuur van MEE.

Op het gebied van mediagebruik vormen kinderen met een licht verstandelijke beperking een kwetsbare groep. In 2011 concludeerde het Europese onderzoek ´EU Kids Online´ al dat jongeren met mentale beperkingen vijftien procent meer kans lopen om online in problematische situaties terecht te komen dan hun leeftijdsgenoten. “Dat onderzoek is nu een paar jaar oud en sindsdien zijn apps als Instagram, WhatsApp en Snapchat onder jongeren nog veel populairder geworden”, licht Peter Nikken toe. Meer kennis over deze groep en hun relatie tot media is dringend nodig, zo stelt Nikken dan ook.

Mediagebruik biedt veel kansen

Kinderen met een LVB ervaren diverse hindernissen bij het gebruik van (nieuwe) media. Dit kan variëren van een lager taalbegrip tot een verminderd besef van normen en waarden. Ook kunnen deze kinderen meer moeite hebben om hun impulsen te beheersen, wat verslavingsgevoeligheid voor het gebruik van internet en sociale media in de hand kan werken. “Maar het gaat ons niet alleen om de risico’s”, benadrukt Nikken. “Media bieden kinderen met een licht verstandelijke beperking óók enorm veel kansen. Bijvoorbeeld als het gaat om het vergroten van hun zelfstandigheid of het eenvoudig opdoen van sociale contacten.”

Opdat kinderen met een LVB optimaal van deze mogelijkheden kunnen profiteren is het zaak om helder te krijgen wat voor ondersteuning of begeleiding hierbij gewenst is, zo concluderen de onderzoekers van het Nederlands Jeugdinstituut. In de vandaag gepresenteerde publicatie is een aantal aanbevelingen opgenomen om dit te bevorderen. Zo stellen de onderzoekers onder meer voor om vanuit werkveld en opleiding nauwere samenwerkingsverbanden aan te gaan en zo mediawijsheid bij kinderen met een LVB verder te ontwikkelen. Daarnaast wordt onder meer geadviseerd om een interactieve helpdesk voor ouders, begeleiders en kinderen op te richten.

Download de publicatie ‘Media en kinderen met een LVB – Een analyse van wat er al is en wat nog nodig is om kinderen met een LVB te includeren bij mediawijsheid‘.

Over het minisymposium

Het minisymposium ‘Mediawijsheid en digitalisering, doelgroep LVB‘ is een initiatief van MEE IJsseloevers en MEE Veluwe in samenwerking met Hogeschool Windesheim. Aan bod kwamen ontwikkelingen, risico’s én kansen rondom mediawijsheid en digitalisering voor de LVB-doelgroep.

Stimuleringsregeling 2016: gericht op kwetsbare kinderen en jongeren

Voor de Mediawijzer.net Stimuleringsregeling 2016 zijn we op zoek naar projecten die er toe bijdragen dat kinderen en jongeren die om welke reden dan ook – fysiek, geestelijk, maatschappelijk – extra kwetsbaar zijn, mediawijzer gemaakt worden en daardoor beter aan onze mediasamenleving kunnen meedoen. Er is een bedrag van maximaal 110.000,- beschikbaar. De inschrijving start op 14 maart en de deadline is 6 juni 2016. De uitslag wordt bekend gemaakt op 29 juni.

» Meer informatie over de Stimuleringsregeling 2016
» Lees ook: ‘Geopend: Stimuleringsregeling 2016 gericht op kwetsbare kinderen en jongeren
» Tip voor professionals: Toolbox Mediaopvoeding: Media? Gewoon opvoeden!

Vandaag verscheen er in mijn Twittertijdlijn een nieuw spel met de leuke naam Fred@Internet.

Er zijn inmiddels best wat leuke offline bordspellen om aandacht te geven aan sociale media.

The Social Media Game

FF Offline

Sociale Slimmeriken

Fred@Internet

Mag ik van jou

InternetMemorie

Kinderen met een licht verstandelijke beperking (LVB) verdienen een eigen aanpak voor mediaopvoeding. Het IQ, de ontwikkelingsleeftijd en het verschil in aangeleerde vaardigheden verschillen per kind enorm. Hierdoor is mediaopvoeding niet altijd op eenzelfde wijze aan te bieden. Voor de lange termijn is er investering nodig van alle betrokken partijen. Hierbij hebben opvoeders en kinderen behoefte aan de juiste tools. Dat zegt sociaal pedagogisch hulpverlener Sonja Heijkamp van De Tweetfabriek in een interview. 

Waarom is mediaopvoeding voor deze groep kinderen / jongeren zo belangrijk?

Sonja: “Het is bij deze groep kinderen net zo belangrijk om ze mediawijs te maken als bij kinderen zonder verstandelijke beperking. Het verschil zit hem in de vorm en de duur van de ondersteuning. Iets leren kost meer tijd, omdat het vaker herhaald moet worden. Kinderen met een LVB hebben grote moeite met schoolse vaardigheden, gesproken taal, sociaal inzicht, plannen en organiseren. Ook zien ze bij situaties geen verband tussen oorzaak en gevolg. Deze vaardigheden heb je nodig om online te functioneren.”

“Soms zal mediaopvoeding een levenslange begeleiding zijn”

“Kinderen met een LVB zijn erg beïnvloedbaar voor wat anderen doen of zeggen. Dit maakt dat zij makkelijk slachtoffer of dader worden van een strafbaar feit. Mogelijk doen zij op internet dingen waarvan zij de gevolgen niet overzien. Kennis die vandaag is opgedaan kunnen zij vaak niet toepassen op andere situaties. Hierdoor leren zij niet direct wat wel en niet handig is.

Je moet je dus realiseren dat mediaopvoeding soms een levenslange begeleiding zal zijn. Zij overschatten zichzelf, worden overvraagd door de maatschappij, moeten op hun tenen lopen, worden vaker gepest en voelen zich sneller eenzaam en depressief. Welke invloed het internet precies heeft op deze gevolgen is nog onbekend. Wat je vaak ziet is dat ze niet in de gaten hebben dat zij slachtoffer of dader zijn. Het vermogen om te reflecteren naar hun eigen handelen is er niet of nauwelijks. Hierdoor is het erg lastig om LVB-kinderen bewust te maken van hun eigen rol in het verhaal.”

Kun je voorbeelden geven van positief dan wel negatief internetgedrag dat deze groep vertoond?

Sonja: “Internet is een enorme bron van positieve mogelijkheden voor kinderen met een beperking. Ze kunnen er allerlei spelletjes doen om zich te vermaken, maar ook juist om te leren. Op YouTube kijken hoe je iets moet doen of maken is juist heel prettig, omdat lezen of gesproken taal vaak te complex is. Ook contact zoeken of onderhouden met familie is een groot voordeel van internet. De vele apps die er tegenwoordig zijn kunnen erg goed ondersteunen bij de dagelijkse routine. Deze apps geven de doelgroep meer vrijheid om zelfstandiger in het leven te staan.”

“Apps geven de doelgroep de vrijheid om zelfstandiger in het leven te staan”

“De keerzijde is het gemak waarmee je via internet gevonden wordt door een loverboy, iemand uitscheld of discrimineert, spullen verhandelt, gokt en filmpjes vindt die schadelijk zijn voor de beeldvorming. Voor zowel de positieve als de negatieve kanten is begeleiding wenselijk. Het vraagt veel inzet van beide partijen om vaker dingen te herhalen, voorlichting te geven en deze steeds weer aan te passen aan de huidige ontwikkelingen.”

Moeten we ons richten op de jongeren zelf, of juist op de ouders en/of begeleiders?

Sonja: “We moeten ons richten op alle partijen. Het systeem rond kinderen met een LVB heeft vaak ook te kampen met een beperking. Zij kunnen zelf niet adequaat mediaopvoeding geven. De kinderen bezitten vaak al de nodige kennis over internet en de apparatuur, maar missen dus het inzicht en overzicht.”

“Het systeem rond kinderen met een LVB heeft ook te kampen met een beperking”

“Ouders, docenten, opvoeders en begeleiders zijn belangrijk voor de ondersteuning in het leven van de kinderen. Dit geldt ook voor vaardigheden als bed opmaken, boodschappen doen en koken. In dit lijstje hoort digitale vaardigenheden/mediaopvoeding/ondersteuning thuis.”

Waarom is het lastig om info bij de doelgroep te krijgen?

Sonja: “Als je leest om hoeveel mensen het ongeveer gaat in ons land, snap je niet dat er nog zo weinig rekening gehouden wordt met deze doelgroep. Er is nog steeds weinig kennis en begrip in de maatschappij voor kinderen/mensen met een LVB.

Organisaties houden nog geen rekening met de beperkingen van deze kinderen. Alles wordt aangeboden in geschreven taal, met veel prikkels en overvloed aan snelle nieuwe ontwikkelingen. Materiaal dat beschikbaar is, veroudert heel snel.

Kinderen met een LVB vinden zelf vaak dat ze het allemaal best kunnen. Zij ontkennen hun beperkingen en overschatten zichzelf. Daarbij schamen zij zich voor hun beperking en mijden zorg en begeleiding. Voor scholen is er nog geen lesmateriaal ontwikkeld. Ook voor begeleid wonen projecten is geen materiaal beschikbaar om ouders en opvoeders te ondersteunen bij de mediaopvoeding.”

Wat voor instrument zou je zelf het liefste zien?

“Ik zie vooral ons opvoeders als instrument om mediaopvoeding op de kaart te krijgen en deze kinderen te ondersteunen in een veilig online gedrag. We hebben in de zorg en op school voor kinderen met een LVB al flink wat materialen die betrekking hebben op allerlei andere thema’s, zoals seksualiteit en middelengebruik. Voorbeelden hiervan zijn praatplaten, filmpjes, bordspellen, vragenlijsten, kwartetten en boekjes. Deze moeten wat mij betreft ook snel komen met het thema internet en sociale media.”

“Veel verschillende materialen heeft de voorkeur, aangezien ieder kind anders is”

“Naast mijn verhaal is het soms prettig om via een tool in gesprek te gaan. Veel verschillende materialen heeft wel de voorkeur, aangezien ieder kind anders is. De één zal een bordspel fantastisch vinden en de ander kan beter zelf op de computer aan de slag. Materiaal moet bij voorkeur bestaan uit beeldmateriaal. Voor tieners met een LVB is dit ook eigenlijk nodig, maar zij hebben vaak weerstand tegen afbeeldingen. Hierdoor moet je als opvoeder vaak creatief zijn in het vinden van de juiste toon en snaar om het gesprek te voeren en de juiste vragen te stellen.”

Lees ook:
» 
LVB-jeugd vaker in problemen met sociale media
» Media verrijken het leven van je cliënt
» Dossier Online met een beperking op mediawijsheid.nl

Een deel uit dit interview verscheen eerder in het artikel Gezocht: briljante ideeën om LVB-jeugd te helpen zich mediawijzer te kunnen gedragen

Lees ook: Alle kinderen moeten geholpen worden om digitaal te excelleren. Juíst kinderen in het speciaal onderwijs. Het boek ‘Sociale media in het speciaal onderwijs‘ bevat 15 inspirerende portretten van leraren die op een creatieve manier aandacht besteden aan sociale media en mediawijsheid in de les. Het is gratis te downloaden.

 

Bron: Mediawijzer.net

Sociale media, de webcam, gamen, vrienden op FaceBook en online shoppen. Dit zijn een aantal van de thema’s die verwerkt zijn in het nieuwe bordspel Sociale Slimmeriken van ’s Heeren Loo. Een spel waar we in de zorg en hulpverlening om zaten te springen. Sociaal werkers, groepsleiders, buurtteams en jongerenwerkers hebben dagelijks te maken met uitdagingen die te maken hebben met sociale media en de digitalisering. Afgelopen zondag schoven bij mij op kantoor in Utrecht Corina en Dennis aan voor een potje offline gamen en in gesprek gaan over de computer en sociale media.

Aan de slag!
Beide zijn een paar weken geleden enthousiast ingegaan op mijn uitnodiging dit nieuwe spel te testen. Zowel Corina als Dennis hebben een computer en maken daar intensief gebruik van. Internet is voor beide iets normaals en een leven zonder is ondenkbaar. Corina speelt vooral spelletjes, gebruikt FaceBook en Pinterest , mailt met begeleiding en belangrijke anderen. Dennis is een fanatiek gamer, bouwt zelf websites en staat altijd klaar om anderen te helpen met computer of SmartPhone problemen. Beide beleven meestal plezier aan de computer en de sociale media, maar beide hebben ook al eens de minder leuke kanten van de het internet ervaren. Tijd dus om samen eens te onderzoeken of we naast de lol ook direct nog iets kunnen leren van dit nieuwe spel. Sociale Slimmeriken is een bordspel dat met vier of vijf spelers gespeeld kan worden. Er is veel aandacht besteed aan de vormgeving. Het blik waar het spel inzit is zo gemaakt dat het lijkt op een laptop. Als je hem openmaakt dan….nou ja, we verklappen hier natuurlijk niet zomaar alles…..

IMG_4391Het spel
Een persoon is de spelleider. In dit geval was ik dat, maar deze rol is natuurlijk ook prima te vertolken door een cliënt of bewoner die dat leuk vindt. Je speelt eigenlijk memory. Maar het blijft niet bij het draaien en verzamelen van de kaartjes. Als je een setje kaarten hebt mag je een aantal vragen beantwoorden of een opdracht doen. De vragen helpen je het gesprek te voeren over internet en de opdrachten laten je ervaren hoe ingewikkeld internet soms kan zijn. Dennis liet als echte heer de dame voor, waardoor Corina het spel mocht starten. Als snel scoort zij de eerste setjes en raken we in gesprek over FaceBook, echte vrienden, ruzie en pesten en virussen en boeven. Het omdraaien van de kaartjes ging wat lastig, ze zijn wat dun, waardoor je met korte nagels of motorische beperkingen ze niet kunt draaien. “Dat is wel een verbeterpuntje” vinden we met z’n drieën. Van de antwoorden maak ik aantekeningen die mij helpen deze blog te schrijven, maar helpen mij ook aan informatie die ik kan toevoegen aan het zorgplan. We bespreken wat er wel en niet leuk is aan internet, of je zomaar foto’s van je kind online zet, of gamen verslavend is, hoe je kan controleren of een webwinkel betrouwbaar is, wat je wel en niet op FaceBook kan zetten, hoe je de pc beveiligd tegen virussen en waar je de webcam voor gebruikt. Al spelend kwamen we ook tot de conclusie dat de speeltijd van een half uur die gesteld is niet klopte. Wij spelen nu maar met z’n drieën en voeren de teken- en door fluister opdrachten niet eens echt uit. Ondanks dat zijn we ruim een uur in gesprek geweest. Het spel is hierdoor, met de juiste ondersteuning, toch ook geschikt voor de vulling van bijvoorbeeld een thema-avond op de woongroep. Ik heb als spelleider wel meegedaan, maar was de grote verliezer. Corina won met maar liefst 8 setjes. Dennis werd tweede met 6 setjes. Ik vraag me direct af of een Sociale Slimmeriken certificaat leuk en aanvullend zou zijn voor de deelnemers, maar vergeet dat te vragen aan ze.

Mening image1
Sociale Slimmeriken is een leuk spel om op een speelse manier in gesprek te gaan over internet en sociale media. Het “algemene niveau is prima” aldus Dennis: “niet te kinderachtig, gewoon goed voor iedereen, of je nou wel of geen beperking hebt”. Beide geven aan er wel iets van geleerd te hebben, maar wat dan precies, is toch lastig om te verwoorden. “je weet nu wat je kan doen, maar je leert niet alles van dit spel” zegt Dennis: “het is ook belangrijk om dingen te leren van persoonlijke ervaringen”.

Wat mij betreft verdient Sociale Slimmeriken een plekje op elke woon- en/of leefgroep om cliënten/bewoners en begeleiders te kunnen ondersteunen bij de digitalisering. Met dit spel heb je naast het face to face gesprek over media nu ook een onmisbare tool om op een ongedwongen manier samen het gesprek aan kunnen gaan.

Sonja Heijkamp – deTweetFabriek

Promofilmpje Sociale Slimmeriken

Meer informatie over het spel via socialmedia@sheerenloo.nl

Jongeren met een licht verstandelijke beperking zijn eerder slachtoffer van cyberpesten, manipulaties en seksueel misbruik via sociale media dan andere jongeren. Bijna 80 procent van de huidige problemen met deze zogenoemde LVB-jongeren zijn gerelateerd aan hun sociale mediagebruik. Dat concluderen begeleiders, hulpverleners en bestuurders in het speciaal onderwijs in een rapport van Kennisnet. “we hebben te weinig handvatten om er iets aan te doen. Er moet zo snel mogelijk een landelijke aanpak komen.”

Begeleiders en hulpverleners maken zich ernstige zorgen. Volgens de experts die aan het woord komen in het rapport – afkomstig van verschillende woonprojecten, scholen, de GGZ en de politie – krijgen veel LVB-jongeren een smartphone van hun ouders, maar leren ze niet hoe daarmee om te gaan. Oorzaak: niet zelden hebben de ouders zelf ook een beperking. Ook zorgbestuurders slaan alarm. Cor de Ruiter, bestuursvoorzitter van stichting Orion voor speciaal onderwijs in Amsterdam. Wereldwijd begint nieuwe technologie steeds meer een hoofdrol te spelen. Je kunt deze jongeren niet weghouden van sociale media. Maar het pijnpunt is: hoe krijg je het bewustzijn van de risico’s in de vezels van deze kinderen en jonge mensen?

Bij een IQ tussen 50 à 55 en 70 spreken we van een ‘licht verstandelijke beperking’, kortweg LVB. Hierbij gaat het om – naar schatting – 2,5% van de Nederlandse bevolking.
Rapport ‘LVB-jeugd en sociale media’

Slachtoffers en daders
Door de problematiek van deze jongeren escaleren situaties sneller, en belanden ze eerder in moeilijke situaties. Dreigtweets, haatcampagnes, en banga-lijsten komen veelvuldig voor. Ook proberen loverboys en pedoseksuelen regelmatig in deze kwetsbare groep slachtoffers te vinden. Zo bestaat het sterke vermoeden dat zich onder de 300 slachtoffers van Frank R. uit Cuijk relatief veel meisjes met een licht verstandelijke beperking bevonden.

Tegelijkertijd blijken deze jongeren ook vaak ‘dadergedrag’ te vertonen, zoals: samenscholen om anderen te pesten, elkaar aanzetten tot het handelen in drugs, en het overschrijden van seksuele grenzen. Ook gaat een aantal jongeren steeds actiever op zoek naar (al dan niet vrijwillige) sekspartners via datingsites en sociale media; gedrag dat vaak nauwelijks gecorrigeerd wordt.

Aanbevelingen
De experts doen in het rapport ook aanbevelingen. Zo zou er volgens hen:

  • een landelijk meldpunt moeten komen waar incidenten met LVB-jongeren verzameld kunnen worden
  • een verbeterde samenwerking met de politie moeten komen, zodat onderscheid kan worden gemaakt tussen gewone daders en daders met een licht verstandelijke beperking
  • goed voorlichtingsmateriaal moeten worden ontwikkeld voor het mediawijs maken van LVB-jongeren. Op dit moment is dergelijk materiaal nog niet beschikbaar
  • aan kinderen met een beperking al vanaf de basisschool les moeten worden gegeven in mediawijsheid
  • een protocol moeten komen voor hulpverleners, begeleiders, en leerkrachten in het speciaal onderwijs over hoe te handelen bij problemen door sociaal- mediagebruik

NOS
Volkskrant

NOS JournaalNaar aanleiding van het rapport en de uitzending van de NOS zijn er kamervragen gesteld.
Kamervragen
Antwoorden

12 januari 2015
Bron: Klik

Teeven: Kwetsbare jeugd vatbaar voor internetpesten en -misbruik

Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en justitie zegt in een brief aan de Tweede kamer dat hij zich bewust is van de gevaren van social media voor minder begaafde jongeren. In antwoord op vragen van PvdA Kamerleden Rebel en Ypma schrijft hij dat jongeren met een (licht) verstandelijke beperking, een stoornis in het autisme spectrum of een lichamelijke beperking kwetsbaarder zijn voor de gevaren op het internet dan andere kinderen.
Teeven: “Ze hebben vaak moeite met de diversiteit aan sociaal verkeer en omgangsvormen, schatten risico’s niet goed in, zijn gevoelig voor sociale druk of onvoldoende weerbaar. De toegang tot internet en sociale media heeft deze kwetsbaarheid behoorlijk vergroot.” Hij kan de Kamerleden geen inzicht geven in de omvang van de problematiek.

Slachtoffers
Op de vraag: Hoe vaak zijn jongeren met een verstandelijke beperking dader en hoe vaak zijn zij slachtoffer van cyberpesten en seksueel misbruik via sociale media? Antwoordt Teeven: “Er zijn twee instrumenten waarmee onderzoek wordt gedaan naar dader- en slachtofferschap van cybercriminaliteit:

  • de monitor zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit
  • de online tool Internetveiligheid van NHL Hogeschool /Politie Academie.

Daarmee is het mogelijk inzicht te krijgen in onder meer cyberpesten en seksueel misbruik op internet of via sociale media. Het is niet mogelijk om een beeld te krijgen van hoe vaak dit voorkomt bij (licht) verstandelijk beperkten, maar wel naar bijvoorbeeld onderwijsniveau. Om na te gaan of er sprake is van een (licht) verstandelijke beperking moet een uitgebreide vragenlijst worden afgenomen om de Iq-score te kunnen bepalen. Dat is in het kader van een onderzoek naar dader- en slachtofferschap niet uitvoerbaar.”

Lessen over mediawijsheid
Op een vraag naar lesmethodieken over mediawijsheid voor jongeren met een verstandelijke beperking antwoordt Teeven dat Rutgers Wpf en de CED-groep het project ‘Van kwetsbaar naar weerbaar’ uitvoeren. Dit project is gericht op een gezonde en veilige seksuele ontwikkeling en weerbaarheid van leerlingen met beperkingen, waaronder leerlingen met een verstandelijke beperking. In het project wordt ook aandacht besteed aan een leerlijn gericht op het veilig gebruik van sociale media. Hoeveel scholen precies van dit project gebruik maken, is niet bekend. Goed materiaal over het weerbaar maken tegen sociale druk, verleiding en manipulatie op internet, voor deze doelgroep ontbreekt.

Meldpunt
De twee Kamerleden vroegen ook of Teeven het wenselijk vindt dat er een speciaal meldpunt komt voor cyberpesten en seksueel misbruik via sociale media
voor minder begaafden. Teeven antwoordt daarop: Meldknop.nl is dé plek waar meldingen moeten plaatsvinden, ook voor minder begaafden.

Lees de brief van Teeven aan de Tweede kamer op de site van de Rijksoverheid

Bron: Kennisnet

De digitalisering raakt het werk van de professional, ziet Sonja Heijkamp van Amerpoort. Vooral wanneer het gaat om iets als het aanvragen van zorgpakketten, of om het begeleiden van de cliënt die online gokt. Cliënten met een verstandelijke beperking die op internet gaan, vragen regelmatig om specifieke aandacht van begeleiders.
sonjabijAmerpoort is een instelling die mensen met een verstandelijke beperking in de provincies Utrecht, Flevoland en in ’t Gooi ondersteunt. Van jong tot oud, van licht tot ernstig en meervoudig beperkt. Sonja Heijkamp is werkzaam als coördinator begeleider. De cliënten van Heijkamp en haar collega’s bestaan uit een twintigtal mensen met een licht verstandelijke beperking, psychiatrische stoornissen en verslavingsproblematiek. Ze leren met ondersteuning zo zelfstandig mogelijk te leven. Begeleiders zien de cliënten ongeveer 2 keer per week, maar ze kunnen ook naar het kantoor komen voor dringende vragen. De leeftijd varieert van 26 tot 50 jaar. Hun digitale vaardigheden lopen erg uiteen, vertelt Heijkamp. ‘Sommigen hebben niets met digitale apparaten en hebben bijvoorbeeld een verouderde mobiele telefoon en geen eigen computer. Een andere cliënt zit juist weer 24 uur per dag achter zijn computer te gamen.’ Juist daarom is individuele benadering zo belangrijk als het gaat om mediabegeleiding, aldus de coördinator begeleider. Sommigen zijn helemaal niet gewend om een computer of mailadres te hebben. Dit levert praktische problemen op wanneer ze op zoek gaan naar een eigen woning. Het woningaanbod verloopt via internet, woningnet, en voor het inschrijven is een mailadres nodig. ‘Een cliënt komt dan bij ons met de vraag of hij zich via ons mailadres zich kan inschrijven. En dat kan’.

Uitschelden
Digitale media oefenen op alle leefgebieden – wonen, werk en vrije tijd – invloed uit, stelt Heijkamp. ‘Wij proberen onze cliënten hierbij te ondersteunen op individuele basis. We maken duidelijk, dat als je thuis bijvoorbeeld te lang achter de computer zit, dit gevolgen heeft voor je werk de volgende dag. Het gaat om het vinden van een balans in je dagritme. Als je ruzie maakt op Facebook of zomaar een foto van iemand rondmailt, dan heeft dit gevolgen. Daar zijn wij regelmatig mee bezig: hoe gedraag je je op internet. Wat voor consequenties heeft het als je een afgehaakte koper op Marktplaats.nl een scheldmail stuurt? Maar deze groep overziet vaak niet de gevolgen van bijvoorbeeld het gebruik van internet. Ze moeten leren met de mogelijkheden van de nieuwe media om te gaan. Je ziet cliënten steeds meer ontdekken wat wel en niet gewenst is. Wij begeleiden dat nu intensiever, omdat we ons verdiept hebben in mediawijsheid.’

Budget & gokken
Behalve het ontbreken van sociale online vaardigheden, kampt deze groep nog met andere zaken gerelateerd aan de digitalisering. Heijkamp somt op: cliënten hebben moeite met het omgaan met hun beltegoed, met budgetbewaking, het doseren van het computergebruik. Ze zijn verslavingsgevoelig, waardoor ze op internet verslaafd kunnen raken aan gamen of gokken. ‘Soms is er dan na lang sparen een laptop en denk je te kunnen starten met het leren hoe je een mailtje verstuurd, is hij alweer verkocht omdat het geld nodig is voor andere zaken. Dat is soms frustrerend.’
Hoe kun je zulke situaties voorkomen? Internet blokkeren bij verslaving of een aangifte doen bij de politie als een ongewenste foto of bedreiging op mail of Facebook verschijnt? ‘Wij proberen door observeren en in gesprek te gaan, individueel aandacht te besteden aan welke hulpvraag er is bij een cliënt. We vragen de cliënten eerst zelf of ze al een oplossing hebben bedacht. In het geval van de digitalisering weten ze het vaak nog niet. Belangrijk is dat wij vervolgens voorlichting kunnen geven over wat hen mogelijk te wachten staat. Het punt is dat het voor deze doelgroep heel moeilijk is om naar zichzelf te kijken. De ander heeft het meestal gedaan.’ Ze vervolgt: ‘Het zijn bovendien volwassenen, ze zijn meerderjarig. Ze hebben het recht om eigen keuzes te maken. Als begeleider zou je het soms best meer willen sturen, omdat je denkt dat het niet goed is voor die persoon, maar daar gaan we niet over. Je moet ze probeerruimte geven met de juiste voorlichting.’

Overdracht via de multomap
De digitale ontwikkelingen hebben het werkproces van de begeleiders zélf ook sterk veranderd. ‘Veel gaat digitaal; de aanvraag van de zorgpakketten, het downloaden van de formulieren van instellingen, het maken van de zorgplannen. Het onderlinge contact met de collega’s kan nu ook via Yammer. Vroeger deed je een briefje in het postvak van je collega, nu mail je hem of haar vaker. Wanneer je team 15 man groot is, is het handig dat je ze nu kunt mailen. Je werkt op verschillende tijden en dagen. Amerpoort2-cVoorheen ging de overdracht bijvoorbeeld via een multomap, nu gaat het via een speciaal softwarepakket op de computer. Sinds 2 jaar mailen wij ook met cliënten die dat op prijs stellen. In sommige periodes is het nog het enige contactmiddel met cliënten die zorg mijden. Ook met voogden, politie, jobcoaches, werkgevers en bewindvoerders hebben we naast persoonlijk contact ook regelmatig contact via de mail. Dit gebeurt overigens alleen met toestemming van de cliënt.’
De digitale kennis van de professionals laat nog wat te wensen over. Heijkamp ziet dat de middelen nog niet optimaal benut worden. ‘Er is informatie in overvloed, over elk onderwerp zijn wel websites. Maar wanneer je een vraag op Yammer post over een zorgknelpunt, dan reageren maar weinigen. Internet is juist een extra middel dat ingezet kan worden om de kennis te vergroten en te delen. Maar die werkwijze zit nog niet in ieders systeem. Iedere locatie heeft natuurlijk zijn eigen manier van werken. Ik weet niet hoe het straks voor wijkteams is, hoe zij digitaal gaan werken. Het lijkt mij wenselijk dat professionals in de wijkteams meer kennis nemen van mediabegeleiding aan ambulante cliënten. Er liggen daar zeker de nodige verborgen hulpvragen.’

Mediawijze werkvloer
Mediawijsheid is dus een vaardigheid die voor de hulpverleners nieuw is, zowel wanneer het gaat om de invulling van hun eigen werk, als in de begeleiding van hun cliënten. Maar niet iedere professional is daar klaar voor, bemerkte Heijkamp. Het ontbreekt hem aan handvatten. Ze is daarom deTweetFabriek gestart. De TweetFabriek wil de professionals die werkzaam zijn in de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, en jeugdzorg leren wat mediawijsheid is en hoe zij dit kunnen inzetten bij de begeleiding van hun cliënten. ‘Net als voorlichting over seks en drugs, is internet een gespreksthema geworden in het contact met de cliënt. Organisaties beseffen steeds meer dat hun medewerkers daar iets mee moeten.’ Heijkamp is daarbij voorstander van dat de knelpunten vanaf de werkvloer worden geformuleerd. Het zijn immers de hulpverleners die in de praktijk met de digitalisering op de verschillende terreinen te maken krijgen. ‘Je hoeft als hulpverlener daarin zelf echt niet alles precies te weten om begeleiding te kunnen geven. Ik hoef toch ook niet alle seksfilms gezien te hebben om seksuele voorlichting te geven?’

Angst
Dé valkuil voor professionals wanneer het gaat om internet is angst, denktangstig Heijkamp.’De angst en bezorgdheid van de begeleiders dat er iets misgaat wanneer hun cliënten op internet gaan. “Oh jee, mijn cliënt gaat online! Wat nu?” of “Straks vallen ze in handen van loverboys!”. Terechte zorgen, het is nooit 100% veilig, maar het is best goed te begeleiden. Wanneer het professionals lukt om die angst te overwinnen, komt er ruimte om samen de mogelijkheden te ontdekken. Wat te denken van een App waarmee cliënten zelfstandiger kunnen functioneren en zelf op pad kunnen? Op sites staan filmpjes waar je van alles kan leren om zelfstandiger te leven. Dat zijn de mooie kansen van de digitalisering.’

Tips & tricks
Zorgmanagers zouden bij de begeleiders kunnen informeren of ze hun cliënten bevragen naar het internetgebruik van afgelopen week, zegt Heijkamp. ‘De mediabegeleiding van cliënten is niet eenmalig belangrijk, maar soms levenslang noodzakelijk.’
Een andere handige tip om inzicht te krijgen in het gedrag van je cliënten op internet en sociale media, is het maken van een A4-tje met 10 simpele vragen als ‘hoe vaak ben je op internet’, ‘wat doe je zoal bij op internet’ of ‘is iedereen op internet te vertrouwen?’. Op deze eenvoudige manier kwam ze erachter dat een van haar cliënten iedere avond online gokte op internet en een andere cliënt problemen had op sociale media. ‘Ik heb de cliënt die online gokte gevraagd om het mij uit te leggen hoe dat werkte, in plaats van hem gelijk te waarschuwen. Ga in gesprek met je cliënt! Durf vragen aan je cliënt te stellen! En daarna kun je het over de gevolgen hebben. Je hoeft geen ICT’er te zijn om iemand op dit gebied te ondersteunen, dat is ook niet de rol van begeleider. Je neemt niet over, maar je blijft naast je cliënt staan en gaat samen op zoek naar mogelijkheden en oplossingen.’

Foto: Ebru Aydin / Firma Media
Bron: http://www.miramedia.nl/wijkbewoner-digitaal/april-2014–interview.htm

bang

“Mijn cliënten op internet? Ik moet er niet aan denken, we doen er niet aan mee”.
Ik hoor dit soort opmerkingen regelmatig. Niet zo vreemd ook, zo’n opmerking van een manager of begeleider. Je zal maar ineens geconfronteerd worden met allerlei nieuwe uitdagingen op de werkvloer. De paniek slaat toe en alle onzekerheden vliegen over de tafel. Familieleden maken zich zorgen en benadrukken dat ze het liever ook niet willen.

Maar wat dan? Ga je als manager of team echt besluiten dat er geen internet angstbeschikbaar komt voor de cliënt? Waarom dan niet? Geef eens een goede reden? Is het alleen angst? De grote angst hoe de cliënten te beschermen tegen alle gevaren van het internet? Of zijn er nog meer redenen te bedenken? Die angsten zijn zeker terecht, er zijn ook veel gevaren op het internet. Maar die zijn er in het ‘offline leven’ toch ook? Daarom halen we zwemdiploma’s, doen we de deur op slot en gaan we mee naar de winkel. Dat is ons werk toch? Begeleiden….
Maar voel je niet alleen, dit soort vragen krijg ik regelmatig in mijn mailbox rechtstreeks vanaf de werkvloer. Ik vraag dan vaak aan begeleiders hoe ze dat nu doen met thema’s als seksualiteit en middelengebruik. Er zijn opvallend veel vergelijkingen te maken in de manier van begeleiden. Ga het maar eens na voor jezelf..

Goed, die angst is dus deels terecht. Maar jullie angsten mogen niet zomaar de digitale beperking worden voor de cliënten.
Ga je echt besluiten om er vanaf te zien? Weet je het zeker?
Naast de angst voor de gevaren en het ethische dilemma, of wij als begeleiders wel mogen beslissen of internet er wel of niet komt, zijn er namelijk nog twee belangrijke zaken waar je als manager of begeleider eigenlijk niet aan voorbij kunt gaan….

AWBZ
Ten eerste speelt er het recht van de cliënt in de AWBZ. In de folder (om precies te zijn op pagina 8) staat beschreven dat bewoners recht hebben op een internetaansluiting.
Alleen dat is al een reden om niet zomaar te kunnen besluiten dat er geen internet beschikbaar komt voor cliënten. Het moet dus beschikbaar zijn.
Hoe je daar invulling aan gaat geven hangt af van een aantal factoren. Neem in je overwegingen eens mee; de leeftijd, mogelijkheden, beperkingen, hulpvraag, doelen, visie van de ouders en de organisatie, risico-inventarisatie met betrekking tot het internet van de cliënt. Wanneer je samen deze punten meeneemt in je overwegingen en dit vastlegt in het zorgplan moeten er zaken mogelijk zijn.

awbzrechten

CIZ
Ten tweede deed ik niet zo lang geleden zelf een ontdekking waar ik – in het kader van mijn visie met betrekking tot mediawijsheid – erg positief over was. Het (her)indicatieformulier van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) vraagt met ingang van november 2013 op pagina 11 aandacht voor de zelfstandigheid en begeleidingsbehoefte van cliënten bij het gebruik van de mobiele telefoon en de computer. Begeleiders wordt daar dus letterlijk gevraagd om te beoordelen hoe zelfstandig een cliënt is in het gebruik van het mobieltje en de computer. Zinvol om dus minimaal als team je eens af te vragen hoe het er bij jullie cliënten eigenlijk voor staat. Maar hoe doe je dat?

mediawijsheidCIZ

Laten we even stil staan bij de huidige vorm van zorg aanvragen. Het kan zijn dat jouw bewoner een indicatie heeft voor een hele lange tijd. Je gaat er misschien vanuit dat de volgende indicatieaanvraag niet meer voor jou is. Of je hebt gehoord dat het CIZ zal ophouden te bestaan.
Omdat er nu nog veel onduidelijk is, vanwege de transitie, zou je kunnen bedenken dat het hele circus wel aan jou voorbij zal gaan. Het is inderdaad niet ondenkbaar is dat de huidige manier van zorg indiceren zal stoppen. Wie dit in de toekomst gaat doen? Ik weet het niet! Misschien jij wel met het buurtteam of in samenwerking met de huisarts of wijkverpleegkundige?
Zie deze blog dan meer als uitdaging om de info die er nu is te gebruiken voor de toekomst. Want op welke manier jouw gemeente de zorg straks ook gaat organiseren, er zal door jou gekeken moeten worden naar welke zorg er nodig is. Heb dan ook oog voor de digitale vaardigheden van mensen en vraag of er op dat vlak hulp nodig is.

ZORGPLAN
Weet je inmiddels al waar bij jouw cliënt een vinkje komt te staan? Hoe ga jij die begeleiding die je gaat bieden beschrijven in het zorgplan? En waar ga je het beschrijven? Bij welk domein? Tenslotte ga je iets aanvinken en zal dit overeen moeten komen met wat je in het zorgplan beschrijft.
Goed om ze eens door te nemen! *

Client kan zelfstandig hulpmiddelen voor communicatie gebruiken en heeft daarbij geen hulp van anderen nodig;
Zet je hier een vinkje? Dan heb je in mijn beleving te maken met een cliënt die geheel mediawijs is. Hij/zij heeft een goed werkende pc en mobiel, kent alle knopjes, heeft zelf een netwerk waar hulp gevraagd kan worden, kent alle wegen op het internet, weet hoe de sociale media werkt, kan geheel zelfstandig alles digitaal (bijv. DigID) regelen, kan een e-mail versturen, zorgt altijd voor voldoende beltegoed, belt binnen de bundel, kent de risico’s en kansen van het internet en heeft een goede balans tussen het leven online en offline. Jij hoeft als begeleider nooit tips te geven, te verwijzen, iets uit te leggen of voorlichting te geven.
In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt met de meeste competenties in niveau 3 en 4.

Client kan zelf hulpmiddelen voor communicatie gebruiken, maar heeft daarbij begeleiding nodig;
Goed, je besluit dus op basis van je observaties en rapportages hier een vinkje te plaatsen. Er is dus soms begeleiding nodig als het gaat om de computer of de mobiel. Begeleiding bieden kan bestaan uit verschillende zaken. Je hebt hier te maken met een cliënt die in grote lijnen het apparaat zelf kan bedienen, zelf weet hoe je een mobiel nummer intypt, mailt met zijn/haar netwerk, een profiel op FaceBook kan aanmaken, hoe de instellingen daar werken en hoe je zelf een instantie belt. Jouw begeleiding bestaat uit het voor bespreken, tips geven, na bespreken en soms bespreek je eens tijdens de begeleidingstijd wat het laatste digitale nieuws is en vraag je je cliënt of hij/zij daar al van op de hoogte was. Misschien is het goed om eens na te denken of jouw cliënt leerdoelen heeft op dit gebied? In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt met de meeste competenties in niveau 2 & 3.

Client kan slechts met veel moeite zelf hulpmiddelen voor communicatie gebruiken, iemand anders moet hierbij helpen;
Zet je hier een vinkje, dan ga je dus meer begeleiding geven, of iemand zoeken die jouw cliënt daarbij kan helpen. Wat ga je dan doen? Waar bestaat die begeleiding uit? Je hebt te maken met een cliënt die jouw hulp nodig heeft. Waarschijnlijk bij het intoetsen van een nummer, bij het bewaken van het beltegoed, het aanmaken van een profiel op de sociale media, het online regelen van zaken als verzekering, maken van een afspraak bij de gemeente, bellen naar een instantie, jouw uitleg nodig heeft hoe je veilig op het internet surft, door jouw wordt aangesproken op zaken die bijvoorbeeld online strafbaar zijn of de nettiquette die niet nageleefd worden. Zou het misschien goed zijn om een leerdoel te formuleren of basis van je bevindingen? In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt met de meeste competenties in niveau 1 & 2.

Client is niet in staat om zelfstandig hulpmiddelen voor communicatie gebruiken, iemand anders moet dit overnemen;
Deze aangevinkt? Je moet nu echt aan de bak. Of er is iemand (een vrijwilliger of familie) nodig die jouw cliënt hierbij gaat helpen. Deze cliënt heeft dit echt nodig. Er is misschien geen computer of mobiel aanwezig. Er is bijvoorbeeld geen geld voor. Jouw cliënt maakt gebruik van de computer in de huiskamer of inloop. Of hij/zij is bijvoorbeeld niet in staat om zelf het geld te beheren dat nodig is voor bellen en internetten. Er zijn niet voldoende vaardigheden om zelf een reguliere mobiel of computer te bedienen. Iets opzoeken via Google is niet mogelijk. Bellen naar instanties geeft veel stress, jij belt eigenlijk altijd. Een afspraak met een instantie loopt altijd via de begeleiding . En mocht hij/zij achter de computer of Ipad belanden, dan zou het wenselijk zijn dat er altijd iemand naast zit om iets aan te wijzen, iets over te nemen of uit te leggen. Een aangepast hulpmiddel zou geen gek idee zijn voor deze cliënt. Er zijn aangepaste mobieltjes, websites en apps die wel geschikt zijn om te gebruiken. Zal het dan wel mogelijk zijn om hier zelfstandig gebruik van te maken?
In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt op de meeste competenties in niveau 0 & 1.

“Mijn cliënten op internet? Ik moet er niet aan denken, we doen er niet aan mee”. Daar begon deze blog mee. Ik denk dat we er ‘niet aan moeten denken’ omdat we bang zijn. Omdat we ons zorgen maken en het liefst onze cliënten willen beschermen tegen alle risico’s in de (digitale) wereld. We zijn niet voor niets gaan ‘zorgen voor de ander’. Maar zoals bij alle thema’s binnen je werk als professional, is het altijd de juiste balans zoeken tussen gepaste afstand en nabijheid. Wanneer grijp je in, wanneer niet? Het siert je dus ergens ook als je internet niet ziet zitten voor je cliënten, maar tegelijkertijd beperk je hem of haar dus ook direct. Er moet geen zorgsyndroom ontstaan als het om internet gaat. Dus zorg wel voor die aansluiting, maar ga samen het gesprek aan over hoe, wie, wat, waar, wanneer en waarom?

Internet voor onze cliënten; het lijkt niet eenvoudig om dit op een prettig werkbare manier voor iedereen op poten te zetten. Er komt veel bij kijken. Toch zijn er al best een aantal organisaties die de stap genomen hebben en momenteel midden in deze veranderingen zitten. En dit gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. Technische storingen, kostenposten, bezorgde familieleden, onzekere begeleiders en managers. Maar laten we vooral in dat hele circus niet vergeten dat het om de cliënten gaat. Terug naar de doelen van het individu en de visie en missie van de organisatie. Wat stond daar ook alweer?

7 april 2014 Sonja Heijkamp – deTweetFabriek

 

* Het betreft hier een persoonlijk idee en invulling. Ik heb aan het CIZ gevraagd om handvatten bij het beoordelen van deze vraag, maar heb deze niet gekregen. Voor inhoudelijke vragen verwijs ik naar het CIZ of naar de afdeling zorgbemiddeling van uw eigen organisatie. Daarnaast ben ik mij bewust dat cliënten niet in hokjes passen en dat de exacte invulling van zorg en begeleiding niet samen te vatten is met een vinkje meer of minder.

Mediaopvoeding en het werk van een Maatschappelijk Werker of Sociaal Pedagogisch Hulpverlener. Het is voor sommigen nog een onbekende mix van twee werelden. Toch gaan er steeds meer zorgorganisaties actief aan de slag met een scholing voor begeleiders. Zij kunnen hierdoor bijdragen aan de mediawijsheid van de cliënten. Begeleiders kunnen voorlichting geven over de risico’s en initiatief nemen om het leven van clienten te verrijken met media. Door tijdens hun werk dit op professionele wijze op te pakken, dragen zij actief bij aan het voorkomen van een digitale kloof.

Tijdens de Week van de Mediawijsheid 2013 besteden verschillende organisaties op allerlei manieren aandacht aan mediawijsheid. Dit jaar is het thema ‘Media verrijken je leven’.

Speciaal voor deze week verzamelde deTweetFabriek zeventwintig handreikingen die jij als hulpverlener goed kunt gebruiken. Handreikingen die jouw algemene kennis verschaffen over internet, social media en de digitalisering. De meeste zijn speciaal geschreven gericht op een vakgebied of doelgroep. Zie het als praktische handvatten om kennis en inzicht te krijgen over hoe je samen met je cliënt, zijn of haar leven kunt gaan verrijken met media.

Alle handreikingen zijn direct te downloaden door op de titel te klikken. Ik wens jouw en je client(en) veel mediawijsheid toe met deze verzameling. Wil je samen met je team een workshop of scholing? Neem contact op met deTweetFabriek voor meer informatie.

Competentiemodel Mediawijsheid

Knipsel14Superhandig overzicht van Mediawijzer. Wat is mediawijsheid nou precies? Deze handreiking laat middels competentiegroepen en niveaus zien wat er allemaal bij mediawijsheid komt kijken. Handig om als basiskennis eens door te lezen en te gebruiken bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van materiaal, infoavond, competentiekaarten of het formuleren van een leerdoel in een zorgplan.

Social Media Richtlijnen Algemeen

Knipsel27Wil je als organisatie, team of afdeling aan de slag met social media? Deze handreiking van TNT bevat in vier pagina’s de kernpunten samen van hoe je online een ambassadeur kunt zijn voor jouw organisatie. Uitleg over de richtlijnen, basisprincipes, een stroomschema hoe je om gaat met uitlatingen over je organisatie en wat zijn de do’s en don’ts. De VGN draagt deze handreiking aan bij hun leden als model om te gebruiken.

Pingen, Whappen, Tweeten, Taggen en Liken

Sociale Media en Knipsel3schoolveiligheid. Handig overzicht van de strafbare feiten en de risico’s van sociale media gemaakt door de politie. Het document is geschreven met de focus op scholen. De vertaalslag naar de hulpverlening is eenvoudig te maken. Dat maakt deze handreiking prettig leesbaar en prima te gebruiken om collega’s of cliënten te informeren tijdens een vergadering of verdiepingsmoment.

Praten over internet

Knipsel15Hoe ga je een geprek aan over internet met je cliënt of bewoner? Hoe eenvoudig het ook lijkt, uit ervaring en gesprekken blijkt het vaak toch lastiger om dit ‘even’ te doen. Sanne van der Hagen van Noxqs en Sonja Heijkamp van deTweetFabriek hebben -geïnspireerd door Mijn Kind Online- het maar eens op een rijtje gezet. Deze handreiking geeft concrete tips hoe je een gesprek over internet en social media kunt aangaan.

Samen Wijzer Handleiding voor Hulpverleners

Knipsel25Deze handleiding is in 2012 tot stand gekomen na onderzoek bij Vitree. Samen met de werkmap een handige tool speciaal voor begeleiders die werken met jongeren met een licht verstandelijke beperking. Geschreven vanuit de competentiegerichte benadering en prettig leesbaar en bedoelt om samen met de jongeren aan de slag te gaan met een aantal concrete zaken zoals e-mail, Google, chatten, reclames enz.

Bereik uw achterban via social media

Knipsel2Deze gids is gemaakt voor Wmo-raden, maar is ook interessant voor cliëntenorganisaties, gemeenten en andere organisaties die via social media in contact willen komen met hun achterban. Je leest hierin hoe u social media slim inzet om uw doel en doelgroepen te bereiken.

10 Twittergeboden die iedere welzijnswerker moet kennen

Knipsel16Online contact maken met de buurt gaat steeds vaker plaats vinden in de toekomst. Steeds meer organisatie zijn te vinden op de sociale media. Als je wilt starten met social media in je werk en je hebt een Twitteraccount, dan zijn deze 10 geboden voor welzijnswerkers van Anneke Krakers een goede leidraad om je online te profileren. Wees jezelf en wees leergierig zijn twee van de tien geboden.

Mediawijsheid en de competenties van de maatschappelijk werker

Knipsel9Wie de opleiding MWD gedaan heeft of er nog mee bezig is, is met de volgende 18 competenties bekend. Het zijn de kaders om je vak te leren en te toetsen of je de werkvloer op mag gaan. deTweetFabriek wil je met deze handreiking laten zien wat mediawijsheid betekend voor jouw werk als maatschappelijk werker. Je krijgt uitleg hoe je de verschillende competenties mediawijs kunt benaderen.

Wijkmedia onder de loep

Knipsel21Met de WMO in opkomst ligt er voor hulpverleners een taak om wijkgerichter te gaan werken. Een wijkmedia project kan daar een onderdeel van zijn. Samen met de buurt middels media aan de slag met de directe leefomgeving. Deze publicatie van Media4Me (Ed Klute) bevat toepassingen van lokale media zoals wijkwebsites en buurtschouwen. Het is een wegwijzer voor initiatiefnemers, professionals en beleidsmakers die meer willen met media en internet.

Praten met de media

Knipsel5Ineens staat je cliënt in de belangstelling staat bij de media. De kleine krantenberichtjes, in een docu bij deVijfdedag, SBS6 nieuws, Document, de babbelbox bij Man bijt Hond, of bij Nieuwsuur. Soms kiezen mensen zelf om mee te werken aan de media, maar soms is een journalist in de voortuin een complete verrassing. Mijn ervaring is dat cliënten daarna vaak verbolgen over hoe hun verhaal toch zo afwijkend in de krant of in de docu terug te zien is. Als jouw cliënt iets wil ondernemen met de media is het goed om samen de voor en nadelen eens te bespreken. Slachtofferhulp schreef een mooie handleiding over hoe je om kunt gaan met media-aandacht als slachtoffer, getuige of nabestaande.

Brochure allochtone ouders en de digitale generatiekloof

afbeelding voorpagina allochtone oudersEen handreiking voor mediacoaches en opvoedingsprofessionals. MiraMedia geeft in deze handreiking duidelijk weer dat allochtone ouders dezelfde knelpunten ervaren als autochtone ouders bij de mediaopvoeding van hun kinderen. Toch zijn er ook verschillen. Allochtone ouders zijn moeilijker bereikbaar voor mediacoaches en organisaties. Om deze ouders wel te bereiken en te ondersteunen bij de mediaopvoeding wordt samenwerken met migrantenorganisaties en allochtone sleutelfiguren benoemd als essentieel. Hoe je dat kunt aanpakken lees je in het document. Voor hulpverleners die met allochtone jongeren werken is er ook een verkennende notitie uit 2010 van Kenniscentrum voor emancipatie en participatie. Zeker het lezen waard. Allochtone jongeren Mediagebruik en mediawijsheid

Ik ben digitaal competent

Knipsel20Voor begeleiders in de verstandelijke gehandicaptenzorg is dit een fantastisch handboek over de computer en het internetgebruik. Het bestaat uit modules, picto’s, opdrachten, antwoordbladen en digitips. Afhankelijk van de doelen van je bewoner of cliënt kun je samen met een module aan de slag. Het complete handboek is beschikbaar via Erica.van-Harn@sheerenloo.nl

Hoe gebruik je sociale media op een verantwoorde manier

Knipsel6Handreiking voor verzorgenden en verpleegkundigen. Was internet in eerste instantie vooral een plek waar je over alle mogelijke onderwerpen informatie kon vinden, met de komst van de sociale media kun je heel gemakkelijk zelf informatie online delen met anderen. Deze ontwikkeling is zeker positief, ook voor jou als verpleegkundige of verzorgende. Tegelijkertijd vraagt het gebruik van sociale media door jou speciale aandacht met name vanwege de bescherming van de privacy van de zorgvrager.

Social Media en de JGZ

Knipsel7Een wereld vol kansen. Social media maken een stormachtige ontwikkeling door. Ouders, jongeren en professionals lijken tegenwoordig allemaal ‘online’. Het lijkt voor de hand liggend om hierop in te spelen, maar het is vaak onduidelijk wat deze ontwikkeling voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan betekenen. Dat is de reden waarom het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid de social media onder de loep hebben genomen. In deze handreiking nemen zij u mee in de wereld van de social media. Zij gaan in op de kansen die deze nieuwe vorm van communiceren biedt en bieden handvatten die kunnen helpen bij het daadwerkelijk ‘aan de slag gaan’. Zij hopen u als JGZ-professional of als manager te enthousiasmeren en te activeren om met social media in de JGZ te starten.

Mediawijsheid integreren in zorgplannen

Knipsel9Zorgplannen hebben op iedere zorginstelling een andere vorm en inhoud. Andere termen, andere bewoordingen en het hangt van de schrijver af in welke stijl er geschreven wordt. Zorgplannen hebben wel een aantal dingen gemeen; er staan doelen in, die beschreven zijn vanuit de verschillende leefgebieden. Het is belangrijk om te beseffen dat vrijwel op elk leefgebied een link te vinden is met mediawijsheid. Wanneer we kijken naar de verschillende leefgebieden, die zijn opgesteld in het kader van de kwaliteitsbevordering van de gehandicaptenzorg zien je al snel dat mediawijsheid op elke leefgebied van invloed is.

Beroepscode sociale media kerk

Knipsel10Sociale media bieden nieuwe uitdagingen en kansen voor de kerk. Dit document richt zich op voorgangers, kerkelijk werkers en vrijwilligers binnen de kerk, met name de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Na een algemene inleiding wordt er in dit document vanuit drie perspectieven gekeken naar het gebruik van internet en sociale media: als presentatie, vanuit interne en vanuit externe communicatie. Dit document is een handreiking voor een gedragscode in de breedste zin van het woord. Deze kan dienen om een kader te hebben bij het gesprek over internet en sociale media. De opzet is positief en negatief. Positief door te benoemen waaraan gedacht moet worden. Negatief door te benoemen wat vermeden dient te worden.

VNG en NJI Mediawijsheid informatie en inspiratie voor gemeentelijk beleid

Knipsel11Op gemeentelijk niveau spelen diverse maatschappelijke instellingen een belangrijke rol voor mediawijsheid, media-educatie en mediaopvoeding. Dit is een uitdaging voor de lokale overheden in de komende jaren, juist met de thans lopende transitie jeugdzorg. Behoefte aan informatie en steun bij mediagebruik. Bij veel burgers is er behoefte aan informatie over de omgang met (digitale) media. Er is vooral twijfel over de sociale en culturele kanten van digitaal mediagebruik. Omdat de media nog volop bezig zijn in de technische revolutie, is het lastig zicht te houden op wat je allemaal met de apparaten en mediatoepassingen kunt doen en hoe je er verstandig mee om moet gaan. Er is behoefte aan ondersteuning mediawijsheid. Sommigen weten de media optimaal in te zetten voor hun sociale bestaan en gebruiken bijvoorbeeld sociale media als Facebook en Twitter voor een florerend verenigingsleven. Digitale media kunnen ook ondersteunend zijn in de vorm van online hulpverlening, bijvoorbeeld bij jongeren met depressieve gevoelens of bij gezinnen waar de opvoeding stroef verloopt door psychische stoornissen.

Connected 24/7

Knipsel12Omgaan met jongeren in een netwerksamenleving. Voor hulpverleners die werken vanuit een christelijke organisatie of hulp verlenen in gezinnen die christelijk zijn. Een handreiking gemaakt door een informele netwerkgroep ambtsdragers, jeugdwerkers, docenten en anderen die vanuit hun werk met jongeren te maken hebben. Zij hebben nagedacht over de invloed van de media. Het resultaat van deze bezinning vindt u terug in deze brochure. Een flink stuk theorie, maar ook praktische aanbevelingen en tips voor oa jeugdwerkers en scholen.

10 tips voor begeleiders

Knipsel2610 tips voor begeleiders in de verstandelijk gehandicaptenzorg op een rijtje door Noxqs. Voorop staat dat de mogelijkheden van het internet belangrijker zijn dan de risico’s die je zou kunnen lopen. Een duidelijk rijtje tips om bijvoorbeeld tijdens een overleg of vergadering samen te bepalen of er zaken spelen rondom deze tips. Hebben jullie mediawijsheid al opgenomen in je werkwijze?

Je bent zichtbaarder dan je denkt

Knipsel17Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in 2012 een programma ontwikkelt om je bewust te maken dat je sporen achterlaat op het internet, hoe kwaadwillende daar gebruik van kunnen maken en hoe je veiliger kunt handelen. Deze handreiking is een onderdeel daarvan. Het is een lekker beknopt overzicht met tips hoe je veiliger online kunt zijn. Goed om zelf eens door te nemen of om geprint of digitaal aan je cliënt te geven.

In gesprek met jongeren over sociale media

Knipsel18Erno Mijland en Herm Kisjes van Beter Gamen hebben een aantal suggesties op papier gezet om in gesprek te gaan met jongeren over sociale media. Deze vragen kunnen gesteld worden tijdens een begeleidingsgesprek, maar zijn ook heel bruikbaar tijdens een thema- avond op jouw leefgroep of inloop.

Aanpak loverboyproblematiek

Knipsel19Voor hulpverleners die met vrouwen werken. Maar ook voor werkers die met daders van mensenhandel te maken hebben. Deze complete handreiking bevat veel achtergrond informatie over de problematiek rond loverboys. Ik heb deze toegevoegd aan het overzicht met name vanwege de loverboy 2.0 problematiek. Vanaf hoofdstuk 3 krijg je een overzicht van het aanbod van verschillende lespakketten. In de bijlage zitten twee checklists. Eentje gericht op het signaleren van een dader, de ander met kenmerken van een slachtoffer.

Ideenboek ICT en Jeugdzorg

Knipsel8Deze handreiking bevat inspirerende praktijkvoorbeelden online hulpverlening, serious gaming en e-learning. Gemeenten krijgen vanaf 2015 de verantwoordelijkheid voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders. Van opvoedcursus, zorg aan jeugdigen met een licht verstandelijke beperking tot verblijf bij pleegouders. De inzet van ICT draagt bij aan een versterking van het zorg- en hulpverleningsaanbod en een betere samenwerking tussenprofessionals.

Pleegzorg en internet

Knipsel22Jouw cliënt gaat online op zoek naar zijn of haar biologische ouders of kinderen. Mooi als een familiesysteem weer positief hersteld kan worden. Maar soms ook tegen de afspraken in, die bijvoorbeeld met de voogd gemaakt zijn. Helaas heb ik geen echte handreiking kunnen vinden met tips om je client te coachen bij deze zoektocht. Dit artikel stipt wel een aantal punten aan en sluit af met een aantal praktische tips.

Artsen en Social Media

Knipsel23KNMG heeft een handreiking gemaakt voor het gebruik van social media door artsen en studenten geneeskunde. Deze handreiking bevat negen concrete aanbevelingen voor artsen, maar die in mijn visie ook gelden voor het gebruik van sociale media in de hulpverlening binnen de GGZ, Jeugdzorg, Welzijnswerk en Gehandicaptenzorg.

Wijkmedia en de kwaliteit van leven

Knipsel24Uit onderzoek van Media4Me Intercultureel blijkt onder andere dat profesionals en bewoners positief zijn over het gebruik van media ten behoeve van sociale doeleinden. En draagt het bij aan de kwaliteit van het leven van bewoners. Deze handreiking geeft inzicht in de verschillende kanten van het inzetten van media in de wijk. In hoofdstuk 5 staan conclusies en aanbevelingen voor profesionals en organisaties.

Sociale Media in de zorg de hype voorbij?

Knipsel28Sociale media zijn de hype voorbij. Ze horen erbij, als communicatiemiddel, als marketingkanaal en als hulpmiddel voor zakendoen en voor vrije tijd en fun. Maar wat kan de zorgsector hier nu mee? In dit eBook nemen Saskia Timmer en Denis de Vries je mee in de wondere wereld van de sociale media en proberen zij het nut en de noodzaak hiervan te laten zien. Zij willen vooral inspireren.

22 november 2013 door Sonja Heijkamp van deTweetFabriek

Een veertigtal werkers uit de zorg of hulpverlening zijn donderdagmiddag 13 juni 2013 in een zaal van de bedrijfsverzamelplek Zpot in De Meern bijeen gekomen voor de informatiemiddag over Mediawijsheid. Sonja Heijkamp van @deTweetFabriek heeft de middag georganiseerd om beroepskrachten met elkaar in gesprek te laten gaan over welke rol mediawijsheid speelt in het werkveld en hoe sociale media te gebruiken is in het dagelijkse werk.

Heijkamp, zelf ook werkzaam in de hulpverlening: “Ik wil met de bijeenkomst een beweging creëren in ons vakgebied. Er is nog weinig geregeld op het vlak van mediawijsheid voor hulpverleners, maar er is wel al veel mogelijk en dat wil ik zichtbaar maken. Het is ook wel een nieuw en nog onbekend onderwerp, dus probeer ik op verschillende manieren hulpverleners bewust te maken wat mediawijsheid is en hoe belangrijk het is dat ze ermee aan de slag gaan binnen de organisatie en het team. Vaak is er al wel sprake van mediawijsheid in een team, maar is het nu juist nog de kunst om als werker er bewust van te worden. Van mijn kant uit is deze middag onder andere een eerste kennismaking met het thema en bedoeld als inventarisatie om te zien waar de behoefte ligt. Als er behoefte aan blijkt te zijn, en afstand een issue is, dan organiseer ik de volgende informatiemiddag bijvoorbeeld in Limburg. Daarnaast geef ik vanuit de TweetFabriek workshops en trainingen over mediawijsheid en de hulpverlening”.

De bezoekers zijn uit verschillende hoeken van het land gekomen; Amsterdam, Nijmegen, Twente, Utrecht, Friesland en van veel verschillende organisaties; MIJGroep, Lindenhorst, Spirit Jeugdzorg, Reinaerde, Jou Utrecht, SBWU, Dichterbij, Amerpoort, Altrecht, Koninklijke Visio, Doenja, Siza, Aventurijn, Gemeente Utrecht, De Wilg, Victas en Pluryn. Voor sommigen is het een feest van herkenning wanneer blijkt dat er met dezelfde issues gedeald moet worden. Sandra van Spirit Jeugdzorg Amsterdam en Patricia van Preventiepartners Twente Jeugd beantwoorden de vraag of er overeenkomsten zijn dan ook met een volmondig ‘ja’. Beiden houden zich bezig met de professionalisering van zorgdeskundigen in het mediagebruik. Ze noemen de volgende speerpunten: ervaring opdoen met media (zonder zelf per definitie op Twitter/ Facebook aanwezig te hoeven zijn), onderlinge uitwisseling van informatie, hoe het beste media in te zetten in je werkomgeving en faciliteren dat hulpverleners de beschikking hebben over bijvoorbeeld een smartphone. Maar ook zien zij graag dat het gebruik van media opgenomen wordt in de hulpverlenersplannen.

Naomi is ambulante hulpverlener bij Stek Jeugdhulp en maakt nog geen gebruik van sociale media in haar werk. Naomi: “Het lijkt me onvermijdelijk dat ik het vroeg of laat toe zal gaan passen maar voor nu ben ik nog op zoek naar de mogelijkheden. Het zal ook grotendeels van mijn werkgever af moeten komen om het beleid er op uit te stippelen.” Ze is naar de middag gekomen om informatie te verzamelen. “Er ligt hier zoveel dat ik niet weet waar te beginnen. Er blijken al veel overheidssites te zijn die informatie verstrekken en er zijn ook al kaders voor mediawijsheid.” Ze vraagt zich af hoe om te gaan met het vraagstuk of het zinvol en wenselijk is om klanten op Twitter te volgen: “Wat wil je allemaal weten en wat kan en moet je ermee zodra je het weet?”

In de zaal werd gedurende de twee uur durende bijeenkomst druk gebladerd en zijn er veel aantekeningen en foto’s gemaakt. Er was geen plenaire sessie, maar op de tafels, die waren ingedeeld naar de vier competentiegroepen van de Mediawijsheid, lagen er flyers, informatiemappen en boeken. Bij het thema Begrip kon nagezocht worden hoe media werkt: wat is de wifi generatie? Wat zijn de 10 competenties voor mediawijsheid? Bij het thema Gebruik lagen lespakketten en handleidingen. Op de tafel met het onderwerp Strategie lagen handboeken over online hulpverlening, sociale media in het voortgezet onderwijs e.d. en bij Communicatie informatie over workshops, training over MSN, Hyves en Twitter.

Een terugkerende vraag waar veel aanwezige hulpverleners mee lopen is wat je wel en wat je niet mag vertellen op Twitter. Cora, consulent bij Reinaerde twittert nog niet over werk omdat ze nog niet goed weet wat de geldende mores is: “Is het bijvoorbeeld gepast om via Twitter te delen dat je een open plek voor een cliënt hebt?” Ook Tyche en Annoesjka , beiden werkzaam bij vrijetijdsorganisatie voor gehandicapten De Wilg, vragen zich dat af. Annoesjka: “Je wilt niet de privacy van een klant schenden, maar kan je een foto plaatsen waarop hij/zij een liedje zingt?” Aan de muur ontdekt Tyche een leidraad waarop aangegeven staat welke vragen je jezelf kunt stellen voor je een tweet verstuurt. Bijvoorbeeld ‘heb je toestemming van de klant?’ Zo niet, volg dan .. Tyche: “Dit soort do en don’ts zijn wel handig. Wij zijn vooral op zoek naar handvaten vooral ook om de professionaliteit van de organisatie te waarborgen.”

Dat er niet meer zonder moderne media gewerkt kan worden wordt meermaals verwoord door bezoekers. Het bezit van smartphones is onder cliënten breed verspreid. Zeventig procent van de daklozen hebben een smartphone, aldus Daan van Victas verslavingszorg. Saskia, woonbegeleidster bij stichting Amerpoort : “Hoe kan het zijn dat wij het contact met de cliënten missen als ze allemaal pingen en whatsappen? Als begeleider hebben wij ook een smartphone nodig.”

Maar hoe kun je alle media vervolgens het beste gebruiken? Veldwerker Hamis van Victas heeft er nog veel vragen over maar ziet al enige mogelijkheden. Hamis: “Het zou goed zijn als de cliënten je erdoor beter weten te vinden. Het heeft zich al als handig bewezen in het snel contact maken met collega organisaties.”

Heijkamp benadrukt nog dat het belangrijk is om te beseffen dat het bij mediawijsheid in de hulpverlening om meer gaat dan Twitter en FaceBook. Er komt veel meer bij kijken: “Welke app is geschikt om de zelfstandigheid van zorgvragers te vergroten, hoe ga je om met de privé mobiel onder werktijd, kun je een gesprek aangaan over het internetgebruik van je zorgvrager, ken je de wetgeving en ben je in staat om je zorgvrager hierbij te begeleiden? Maar ook gameverslaving, online porno, de beamer tijdens de vergadering, ruzie op FaceBook, loverboys en mailen met zorgvragers zijn allen thema’s die vallen onder mediawijsheid en onderdeel uitmaken van het werk van de hulpverlener. Het is voor mij een uitdaging met deTweetFabriek om via artikelen, infomiddagen, workshops en trainingen hulpverleners bewuster te maken van hun eigen rol met betrekking tot mediawijsheid, zodat zij het bewust en doelgericht kunnen inzetten tijdens hun werk”.

Samenvattend kan er gezegd worden dat tijdens de middag het besef gedeeld wordt dat het gebruik van moderne media onvermijdelijk is, al is dat alleen al omdat cliënten ermee communiceren en zo bereikt kunnen worden. Bij de werkers bestaat de behoefte dat er beleid gemaakt wordt in hoe media te gebruiken en dat het gefaciliteerd wordt. Er spelen morele vraagstukken zoals welke grenzen te hanteren wat betreft informatieverschaffing en -verspreiding. En wat vervolgens te doen met verkregen informatie. Kortom, wat zijn de regels en de morele codes. Wanneer de spelregels bepaald zullen zijn, zullen naar verwachting de voordelen van het gebruik van sociale media de overhand voeren.

Verslag door @Inktzwart

Download het verslag in PDF (met foto’s)