Op 9 november 2014 verscheen er naar aanleiding van het rapport van Kennisnet ook een artikel in de Volkskrant http://www.volkskrant.nl/tech/jongeren-met-verstandelijke-beperking-eerder-slachtoffer-online-misbruik~a3786516/
Sociale media, de webcam, gamen, vrienden op FaceBook en online shoppen. Dit zijn een aantal van de thema’s die verwerkt zijn in het nieuwe bordspel Sociale Slimmeriken van ’s Heeren Loo. Een spel waar we in de zorg en hulpverlening om zaten te springen. Sociaal werkers, groepsleiders, buurtteams en jongerenwerkers hebben dagelijks te maken met uitdagingen die te maken hebben met sociale media en de digitalisering. Afgelopen zondag schoven bij mij op kantoor in Utrecht Corina en Dennis aan voor een potje offline gamen en in gesprek gaan over de computer en sociale media.
Aan de slag!
Beide zijn een paar weken geleden enthousiast ingegaan op mijn uitnodiging dit nieuwe spel te testen. Zowel Corina als Dennis hebben een computer en maken daar intensief gebruik van. Internet is voor beide iets normaals en een leven zonder is ondenkbaar. Corina speelt vooral spelletjes, gebruikt FaceBook en Pinterest , mailt met begeleiding en belangrijke anderen. Dennis is een fanatiek gamer, bouwt zelf websites en staat altijd klaar om anderen te helpen met computer of SmartPhone problemen. Beide beleven meestal plezier aan de computer en de sociale media, maar beide hebben ook al eens de minder leuke kanten van de het internet ervaren. Tijd dus om samen eens te onderzoeken of we naast de lol ook direct nog iets kunnen leren van dit nieuwe spel. Sociale Slimmeriken is een bordspel dat met vier of vijf spelers gespeeld kan worden. Er is veel aandacht besteed aan de vormgeving. Het blik waar het spel inzit is zo gemaakt dat het lijkt op een laptop. Als je hem openmaakt dan….nou ja, we verklappen hier natuurlijk niet zomaar alles…..
Het spel
Een persoon is de spelleider. In dit geval was ik dat, maar deze rol is natuurlijk ook prima te vertolken door een cliënt of bewoner die dat leuk vindt. Je speelt eigenlijk memory. Maar het blijft niet bij het draaien en verzamelen van de kaartjes. Als je een setje kaarten hebt mag je een aantal vragen beantwoorden of een opdracht doen. De vragen helpen je het gesprek te voeren over internet en de opdrachten laten je ervaren hoe ingewikkeld internet soms kan zijn. Dennis liet als echte heer de dame voor, waardoor Corina het spel mocht starten. Als snel scoort zij de eerste setjes en raken we in gesprek over FaceBook, echte vrienden, ruzie en pesten en virussen en boeven. Het omdraaien van de kaartjes ging wat lastig, ze zijn wat dun, waardoor je met korte nagels of motorische beperkingen ze niet kunt draaien. “Dat is wel een verbeterpuntje” vinden we met z’n drieën. Van de antwoorden maak ik aantekeningen die mij helpen deze blog te schrijven, maar helpen mij ook aan informatie die ik kan toevoegen aan het zorgplan. We bespreken wat er wel en niet leuk is aan internet, of je zomaar foto’s van je kind online zet, of gamen verslavend is, hoe je kan controleren of een webwinkel betrouwbaar is, wat je wel en niet op FaceBook kan zetten, hoe je de pc beveiligd tegen virussen en waar je de webcam voor gebruikt. Al spelend kwamen we ook tot de conclusie dat de speeltijd van een half uur die gesteld is niet klopte. Wij spelen nu maar met z’n drieën en voeren de teken- en door fluister opdrachten niet eens echt uit. Ondanks dat zijn we ruim een uur in gesprek geweest. Het spel is hierdoor, met de juiste ondersteuning, toch ook geschikt voor de vulling van bijvoorbeeld een thema-avond op de woongroep. Ik heb als spelleider wel meegedaan, maar was de grote verliezer. Corina won met maar liefst 8 setjes. Dennis werd tweede met 6 setjes. Ik vraag me direct af of een Sociale Slimmeriken certificaat leuk en aanvullend zou zijn voor de deelnemers, maar vergeet dat te vragen aan ze.
Mening
Sociale Slimmeriken is een leuk spel om op een speelse manier in gesprek te gaan over internet en sociale media. Het “algemene niveau is prima” aldus Dennis: “niet te kinderachtig, gewoon goed voor iedereen, of je nou wel of geen beperking hebt”. Beide geven aan er wel iets van geleerd te hebben, maar wat dan precies, is toch lastig om te verwoorden. “je weet nu wat je kan doen, maar je leert niet alles van dit spel” zegt Dennis: “het is ook belangrijk om dingen te leren van persoonlijke ervaringen”.
Wat mij betreft verdient Sociale Slimmeriken een plekje op elke woon- en/of leefgroep om cliënten/bewoners en begeleiders te kunnen ondersteunen bij de digitalisering. Met dit spel heb je naast het face to face gesprek over media nu ook een onmisbare tool om op een ongedwongen manier samen het gesprek aan kunnen gaan.
Sonja Heijkamp – deTweetFabriek
Promofilmpje Sociale Slimmeriken
Meer informatie over het spel via socialmedia@sheerenloo.nl
Op zondag 9 november 2014 is er tijdens het 8uur journaal aandacht geweest voor de gevaren van sociale media voor jongeren met een verstandelijke beperking. Dit was naar aanleiding van het rapport van Kennisnet ism Bureau Jeugd en Media. Amerpoort heeft aan het rapport en de uitzending meegewerkt.
Jongeren met een licht verstandelijke beperking zijn eerder slachtoffer van cyberpesten, manipulaties en seksueel misbruik via sociale media dan andere jongeren. Bijna 80 procent van de huidige problemen met deze zogenoemde LVB-jongeren zijn gerelateerd aan hun sociale mediagebruik. Dat concluderen begeleiders, hulpverleners en bestuurders in het speciaal onderwijs in een rapport van Kennisnet. “we hebben te weinig handvatten om er iets aan te doen. Er moet zo snel mogelijk een landelijke aanpak komen.”
Begeleiders en hulpverleners maken zich ernstige zorgen. Volgens de experts die aan het woord komen in het rapport – afkomstig van verschillende woonprojecten, scholen, de GGZ en de politie – krijgen veel LVB-jongeren een smartphone van hun ouders, maar leren ze niet hoe daarmee om te gaan. Oorzaak: niet zelden hebben de ouders zelf ook een beperking. Ook zorgbestuurders slaan alarm. Cor de Ruiter, bestuursvoorzitter van stichting Orion voor speciaal onderwijs in Amsterdam. Wereldwijd begint nieuwe technologie steeds meer een hoofdrol te spelen. Je kunt deze jongeren niet weghouden van sociale media. Maar het pijnpunt is: hoe krijg je het bewustzijn van de risico’s in de vezels van deze kinderen en jonge mensen?
Bij een IQ tussen 50 à 55 en 70 spreken we van een ‘licht verstandelijke beperking’, kortweg LVB. Hierbij gaat het om – naar schatting – 2,5% van de Nederlandse bevolking.
Rapport ‘LVB-jeugd en sociale media’
Slachtoffers en daders
Door de problematiek van deze jongeren escaleren situaties sneller, en belanden ze eerder in moeilijke situaties. Dreigtweets, haatcampagnes, en banga-lijsten komen veelvuldig voor. Ook proberen loverboys en pedoseksuelen regelmatig in deze kwetsbare groep slachtoffers te vinden. Zo bestaat het sterke vermoeden dat zich onder de 300 slachtoffers van Frank R. uit Cuijk relatief veel meisjes met een licht verstandelijke beperking bevonden.
Tegelijkertijd blijken deze jongeren ook vaak ‘dadergedrag’ te vertonen, zoals: samenscholen om anderen te pesten, elkaar aanzetten tot het handelen in drugs, en het overschrijden van seksuele grenzen. Ook gaat een aantal jongeren steeds actiever op zoek naar (al dan niet vrijwillige) sekspartners via datingsites en sociale media; gedrag dat vaak nauwelijks gecorrigeerd wordt.
Aanbevelingen
De experts doen in het rapport ook aanbevelingen. Zo zou er volgens hen:
Naar aanleiding van het rapport en de uitzending van de NOS zijn er kamervragen gesteld.
Kamervragen
Antwoorden
12 januari 2015
Bron: Klik
Teeven: Kwetsbare jeugd vatbaar voor internetpesten en -misbruik
Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en justitie zegt in een brief aan de Tweede kamer dat hij zich bewust is van de gevaren van social media voor minder begaafde jongeren. In antwoord op vragen van PvdA Kamerleden Rebel en Ypma schrijft hij dat jongeren met een (licht) verstandelijke beperking, een stoornis in het autisme spectrum of een lichamelijke beperking kwetsbaarder zijn voor de gevaren op het internet dan andere kinderen.
Teeven: “Ze hebben vaak moeite met de diversiteit aan sociaal verkeer en omgangsvormen, schatten risico’s niet goed in, zijn gevoelig voor sociale druk of onvoldoende weerbaar. De toegang tot internet en sociale media heeft deze kwetsbaarheid behoorlijk vergroot.” Hij kan de Kamerleden geen inzicht geven in de omvang van de problematiek.
Slachtoffers
Op de vraag: Hoe vaak zijn jongeren met een verstandelijke beperking dader en hoe vaak zijn zij slachtoffer van cyberpesten en seksueel misbruik via sociale media? Antwoordt Teeven: “Er zijn twee instrumenten waarmee onderzoek wordt gedaan naar dader- en slachtofferschap van cybercriminaliteit:
Daarmee is het mogelijk inzicht te krijgen in onder meer cyberpesten en seksueel misbruik op internet of via sociale media. Het is niet mogelijk om een beeld te krijgen van hoe vaak dit voorkomt bij (licht) verstandelijk beperkten, maar wel naar bijvoorbeeld onderwijsniveau. Om na te gaan of er sprake is van een (licht) verstandelijke beperking moet een uitgebreide vragenlijst worden afgenomen om de Iq-score te kunnen bepalen. Dat is in het kader van een onderzoek naar dader- en slachtofferschap niet uitvoerbaar.”
Lessen over mediawijsheid
Op een vraag naar lesmethodieken over mediawijsheid voor jongeren met een verstandelijke beperking antwoordt Teeven dat Rutgers Wpf en de CED-groep het project ‘Van kwetsbaar naar weerbaar’ uitvoeren. Dit project is gericht op een gezonde en veilige seksuele ontwikkeling en weerbaarheid van leerlingen met beperkingen, waaronder leerlingen met een verstandelijke beperking. In het project wordt ook aandacht besteed aan een leerlijn gericht op het veilig gebruik van sociale media. Hoeveel scholen precies van dit project gebruik maken, is niet bekend. Goed materiaal over het weerbaar maken tegen sociale druk, verleiding en manipulatie op internet, voor deze doelgroep ontbreekt.
Meldpunt
De twee Kamerleden vroegen ook of Teeven het wenselijk vindt dat er een speciaal meldpunt komt voor cyberpesten en seksueel misbruik via sociale media
voor minder begaafden. Teeven antwoordt daarop: Meldknop.nl is dé plek waar meldingen moeten plaatsvinden, ook voor minder begaafden.
Lees de brief van Teeven aan de Tweede kamer op de site van de Rijksoverheid
De digitalisering raakt het werk van de professional, ziet Sonja Heijkamp van Amerpoort. Vooral wanneer het gaat om iets als het aanvragen van zorgpakketten, of om het begeleiden van de cliënt die online gokt. Cliënten met een verstandelijke beperking die op internet gaan, vragen regelmatig om specifieke aandacht van begeleiders.
Amerpoort is een instelling die mensen met een verstandelijke beperking in de provincies Utrecht, Flevoland en in ’t Gooi ondersteunt. Van jong tot oud, van licht tot ernstig en meervoudig beperkt. Sonja Heijkamp is werkzaam als coördinator begeleider. De cliënten van Heijkamp en haar collega’s bestaan uit een twintigtal mensen met een licht verstandelijke beperking, psychiatrische stoornissen en verslavingsproblematiek. Ze leren met ondersteuning zo zelfstandig mogelijk te leven. Begeleiders zien de cliënten ongeveer 2 keer per week, maar ze kunnen ook naar het kantoor komen voor dringende vragen. De leeftijd varieert van 26 tot 50 jaar. Hun digitale vaardigheden lopen erg uiteen, vertelt Heijkamp. ‘Sommigen hebben niets met digitale apparaten en hebben bijvoorbeeld een verouderde mobiele telefoon en geen eigen computer. Een andere cliënt zit juist weer 24 uur per dag achter zijn computer te gamen.’ Juist daarom is individuele benadering zo belangrijk als het gaat om mediabegeleiding, aldus de coördinator begeleider. Sommigen zijn helemaal niet gewend om een computer of mailadres te hebben. Dit levert praktische problemen op wanneer ze op zoek gaan naar een eigen woning. Het woningaanbod verloopt via internet, woningnet, en voor het inschrijven is een mailadres nodig. ‘Een cliënt komt dan bij ons met de vraag of hij zich via ons mailadres zich kan inschrijven. En dat kan’.
Uitschelden
Digitale media oefenen op alle leefgebieden – wonen, werk en vrije tijd – invloed uit, stelt Heijkamp. ‘Wij proberen onze cliënten hierbij te ondersteunen op individuele basis. We maken duidelijk, dat als je thuis bijvoorbeeld te lang achter de computer zit, dit gevolgen heeft voor je werk de volgende dag. Het gaat om het vinden van een balans in je dagritme. Als je ruzie maakt op Facebook of zomaar een foto van iemand rondmailt, dan heeft dit gevolgen. Daar zijn wij regelmatig mee bezig: hoe gedraag je je op internet. Wat voor consequenties heeft het als je een afgehaakte koper op Marktplaats.nl een scheldmail stuurt? Maar deze groep overziet vaak niet de gevolgen van bijvoorbeeld het gebruik van internet. Ze moeten leren met de mogelijkheden van de nieuwe media om te gaan. Je ziet cliënten steeds meer ontdekken wat wel en niet gewenst is. Wij begeleiden dat nu intensiever, omdat we ons verdiept hebben in mediawijsheid.’
Budget & gokken
Behalve het ontbreken van sociale online vaardigheden, kampt deze groep nog met andere zaken gerelateerd aan de digitalisering. Heijkamp somt op: cliënten hebben moeite met het omgaan met hun beltegoed, met budgetbewaking, het doseren van het computergebruik. Ze zijn verslavingsgevoelig, waardoor ze op internet verslaafd kunnen raken aan gamen of gokken. ‘Soms is er dan na lang sparen een laptop en denk je te kunnen starten met het leren hoe je een mailtje verstuurd, is hij alweer verkocht omdat het geld nodig is voor andere zaken. Dat is soms frustrerend.’
Hoe kun je zulke situaties voorkomen? Internet blokkeren bij verslaving of een aangifte doen bij de politie als een ongewenste foto of bedreiging op mail of Facebook verschijnt? ‘Wij proberen door observeren en in gesprek te gaan, individueel aandacht te besteden aan welke hulpvraag er is bij een cliënt. We vragen de cliënten eerst zelf of ze al een oplossing hebben bedacht. In het geval van de digitalisering weten ze het vaak nog niet. Belangrijk is dat wij vervolgens voorlichting kunnen geven over wat hen mogelijk te wachten staat. Het punt is dat het voor deze doelgroep heel moeilijk is om naar zichzelf te kijken. De ander heeft het meestal gedaan.’ Ze vervolgt: ‘Het zijn bovendien volwassenen, ze zijn meerderjarig. Ze hebben het recht om eigen keuzes te maken. Als begeleider zou je het soms best meer willen sturen, omdat je denkt dat het niet goed is voor die persoon, maar daar gaan we niet over. Je moet ze probeerruimte geven met de juiste voorlichting.’
Overdracht via de multomap
De digitale ontwikkelingen hebben het werkproces van de begeleiders zélf ook sterk veranderd. ‘Veel gaat digitaal; de aanvraag van de zorgpakketten, het downloaden van de formulieren van instellingen, het maken van de zorgplannen. Het onderlinge contact met de collega’s kan nu ook via Yammer. Vroeger deed je een briefje in het postvak van je collega, nu mail je hem of haar vaker. Wanneer je team 15 man groot is, is het handig dat je ze nu kunt mailen. Je werkt op verschillende tijden en dagen. Voorheen ging de overdracht bijvoorbeeld via een multomap, nu gaat het via een speciaal softwarepakket op de computer. Sinds 2 jaar mailen wij ook met cliënten die dat op prijs stellen. In sommige periodes is het nog het enige contactmiddel met cliënten die zorg mijden. Ook met voogden, politie, jobcoaches, werkgevers en bewindvoerders hebben we naast persoonlijk contact ook regelmatig contact via de mail. Dit gebeurt overigens alleen met toestemming van de cliënt.’
De digitale kennis van de professionals laat nog wat te wensen over. Heijkamp ziet dat de middelen nog niet optimaal benut worden. ‘Er is informatie in overvloed, over elk onderwerp zijn wel websites. Maar wanneer je een vraag op Yammer post over een zorgknelpunt, dan reageren maar weinigen. Internet is juist een extra middel dat ingezet kan worden om de kennis te vergroten en te delen. Maar die werkwijze zit nog niet in ieders systeem. Iedere locatie heeft natuurlijk zijn eigen manier van werken. Ik weet niet hoe het straks voor wijkteams is, hoe zij digitaal gaan werken. Het lijkt mij wenselijk dat professionals in de wijkteams meer kennis nemen van mediabegeleiding aan ambulante cliënten. Er liggen daar zeker de nodige verborgen hulpvragen.’
Mediawijze werkvloer
Mediawijsheid is dus een vaardigheid die voor de hulpverleners nieuw is, zowel wanneer het gaat om de invulling van hun eigen werk, als in de begeleiding van hun cliënten. Maar niet iedere professional is daar klaar voor, bemerkte Heijkamp. Het ontbreekt hem aan handvatten. Ze is daarom deTweetFabriek gestart. De TweetFabriek wil de professionals die werkzaam zijn in de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, en jeugdzorg leren wat mediawijsheid is en hoe zij dit kunnen inzetten bij de begeleiding van hun cliënten. ‘Net als voorlichting over seks en drugs, is internet een gespreksthema geworden in het contact met de cliënt. Organisaties beseffen steeds meer dat hun medewerkers daar iets mee moeten.’ Heijkamp is daarbij voorstander van dat de knelpunten vanaf de werkvloer worden geformuleerd. Het zijn immers de hulpverleners die in de praktijk met de digitalisering op de verschillende terreinen te maken krijgen. ‘Je hoeft als hulpverlener daarin zelf echt niet alles precies te weten om begeleiding te kunnen geven. Ik hoef toch ook niet alle seksfilms gezien te hebben om seksuele voorlichting te geven?’
Angst
Dé valkuil voor professionals wanneer het gaat om internet is angst, denkt Heijkamp.’De angst en bezorgdheid van de begeleiders dat er iets misgaat wanneer hun cliënten op internet gaan. “Oh jee, mijn cliënt gaat online! Wat nu?” of “Straks vallen ze in handen van loverboys!”. Terechte zorgen, het is nooit 100% veilig, maar het is best goed te begeleiden. Wanneer het professionals lukt om die angst te overwinnen, komt er ruimte om samen de mogelijkheden te ontdekken. Wat te denken van een App waarmee cliënten zelfstandiger kunnen functioneren en zelf op pad kunnen? Op sites staan filmpjes waar je van alles kan leren om zelfstandiger te leven. Dat zijn de mooie kansen van de digitalisering.’
Tips & tricks
Zorgmanagers zouden bij de begeleiders kunnen informeren of ze hun cliënten bevragen naar het internetgebruik van afgelopen week, zegt Heijkamp. ‘De mediabegeleiding van cliënten is niet eenmalig belangrijk, maar soms levenslang noodzakelijk.’
Een andere handige tip om inzicht te krijgen in het gedrag van je cliënten op internet en sociale media, is het maken van een A4-tje met 10 simpele vragen als ‘hoe vaak ben je op internet’, ‘wat doe je zoal bij op internet’ of ‘is iedereen op internet te vertrouwen?’. Op deze eenvoudige manier kwam ze erachter dat een van haar cliënten iedere avond online gokte op internet en een andere cliënt problemen had op sociale media. ‘Ik heb de cliënt die online gokte gevraagd om het mij uit te leggen hoe dat werkte, in plaats van hem gelijk te waarschuwen. Ga in gesprek met je cliënt! Durf vragen aan je cliënt te stellen! En daarna kun je het over de gevolgen hebben. Je hoeft geen ICT’er te zijn om iemand op dit gebied te ondersteunen, dat is ook niet de rol van begeleider. Je neemt niet over, maar je blijft naast je cliënt staan en gaat samen op zoek naar mogelijkheden en oplossingen.’
“Mijn cliënten op internet? Ik moet er niet aan denken, we doen er niet aan mee”.
Ik hoor dit soort opmerkingen regelmatig. Niet zo vreemd ook, zo’n opmerking van een manager of begeleider. Je zal maar ineens geconfronteerd worden met allerlei nieuwe uitdagingen op de werkvloer. De paniek slaat toe en alle onzekerheden vliegen over de tafel. Familieleden maken zich zorgen en benadrukken dat ze het liever ook niet willen.
Maar wat dan? Ga je als manager of team echt besluiten dat er geen internet beschikbaar komt voor de cliënt? Waarom dan niet? Geef eens een goede reden? Is het alleen angst? De grote angst hoe de cliënten te beschermen tegen alle gevaren van het internet? Of zijn er nog meer redenen te bedenken? Die angsten zijn zeker terecht, er zijn ook veel gevaren op het internet. Maar die zijn er in het ‘offline leven’ toch ook? Daarom halen we zwemdiploma’s, doen we de deur op slot en gaan we mee naar de winkel. Dat is ons werk toch? Begeleiden….
Maar voel je niet alleen, dit soort vragen krijg ik regelmatig in mijn mailbox rechtstreeks vanaf de werkvloer. Ik vraag dan vaak aan begeleiders hoe ze dat nu doen met thema’s als seksualiteit en middelengebruik. Er zijn opvallend veel vergelijkingen te maken in de manier van begeleiden. Ga het maar eens na voor jezelf..
Goed, die angst is dus deels terecht. Maar jullie angsten mogen niet zomaar de digitale beperking worden voor de cliënten.
Ga je echt besluiten om er vanaf te zien? Weet je het zeker?
Naast de angst voor de gevaren en het ethische dilemma, of wij als begeleiders wel mogen beslissen of internet er wel of niet komt, zijn er namelijk nog twee belangrijke zaken waar je als manager of begeleider eigenlijk niet aan voorbij kunt gaan….
AWBZ
Ten eerste speelt er het recht van de cliënt in de AWBZ. In de folder (om precies te zijn op pagina 8) staat beschreven dat bewoners recht hebben op een internetaansluiting.
Alleen dat is al een reden om niet zomaar te kunnen besluiten dat er geen internet beschikbaar komt voor cliënten. Het moet dus beschikbaar zijn.
Hoe je daar invulling aan gaat geven hangt af van een aantal factoren. Neem in je overwegingen eens mee; de leeftijd, mogelijkheden, beperkingen, hulpvraag, doelen, visie van de ouders en de organisatie, risico-inventarisatie met betrekking tot het internet van de cliënt. Wanneer je samen deze punten meeneemt in je overwegingen en dit vastlegt in het zorgplan moeten er zaken mogelijk zijn.
CIZ
Ten tweede deed ik niet zo lang geleden zelf een ontdekking waar ik – in het kader van mijn visie met betrekking tot mediawijsheid – erg positief over was. Het (her)indicatieformulier van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) vraagt met ingang van november 2013 op pagina 11 aandacht voor de zelfstandigheid en begeleidingsbehoefte van cliënten bij het gebruik van de mobiele telefoon en de computer. Begeleiders wordt daar dus letterlijk gevraagd om te beoordelen hoe zelfstandig een cliënt is in het gebruik van het mobieltje en de computer. Zinvol om dus minimaal als team je eens af te vragen hoe het er bij jullie cliënten eigenlijk voor staat. Maar hoe doe je dat?
Laten we even stil staan bij de huidige vorm van zorg aanvragen. Het kan zijn dat jouw bewoner een indicatie heeft voor een hele lange tijd. Je gaat er misschien vanuit dat de volgende indicatieaanvraag niet meer voor jou is. Of je hebt gehoord dat het CIZ zal ophouden te bestaan.
Omdat er nu nog veel onduidelijk is, vanwege de transitie, zou je kunnen bedenken dat het hele circus wel aan jou voorbij zal gaan. Het is inderdaad niet ondenkbaar is dat de huidige manier van zorg indiceren zal stoppen. Wie dit in de toekomst gaat doen? Ik weet het niet! Misschien jij wel met het buurtteam of in samenwerking met de huisarts of wijkverpleegkundige?
Zie deze blog dan meer als uitdaging om de info die er nu is te gebruiken voor de toekomst. Want op welke manier jouw gemeente de zorg straks ook gaat organiseren, er zal door jou gekeken moeten worden naar welke zorg er nodig is. Heb dan ook oog voor de digitale vaardigheden van mensen en vraag of er op dat vlak hulp nodig is.
ZORGPLAN
Weet je inmiddels al waar bij jouw cliënt een vinkje komt te staan? Hoe ga jij die begeleiding die je gaat bieden beschrijven in het zorgplan? En waar ga je het beschrijven? Bij welk domein? Tenslotte ga je iets aanvinken en zal dit overeen moeten komen met wat je in het zorgplan beschrijft.
Goed om ze eens door te nemen! *
Client kan zelfstandig hulpmiddelen voor communicatie gebruiken en heeft daarbij geen hulp van anderen nodig;
Zet je hier een vinkje? Dan heb je in mijn beleving te maken met een cliënt die geheel mediawijs is. Hij/zij heeft een goed werkende pc en mobiel, kent alle knopjes, heeft zelf een netwerk waar hulp gevraagd kan worden, kent alle wegen op het internet, weet hoe de sociale media werkt, kan geheel zelfstandig alles digitaal (bijv. DigID) regelen, kan een e-mail versturen, zorgt altijd voor voldoende beltegoed, belt binnen de bundel, kent de risico’s en kansen van het internet en heeft een goede balans tussen het leven online en offline. Jij hoeft als begeleider nooit tips te geven, te verwijzen, iets uit te leggen of voorlichting te geven.
In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt met de meeste competenties in niveau 3 en 4.
Client kan zelf hulpmiddelen voor communicatie gebruiken, maar heeft daarbij begeleiding nodig;
Goed, je besluit dus op basis van je observaties en rapportages hier een vinkje te plaatsen. Er is dus soms begeleiding nodig als het gaat om de computer of de mobiel. Begeleiding bieden kan bestaan uit verschillende zaken. Je hebt hier te maken met een cliënt die in grote lijnen het apparaat zelf kan bedienen, zelf weet hoe je een mobiel nummer intypt, mailt met zijn/haar netwerk, een profiel op FaceBook kan aanmaken, hoe de instellingen daar werken en hoe je zelf een instantie belt. Jouw begeleiding bestaat uit het voor bespreken, tips geven, na bespreken en soms bespreek je eens tijdens de begeleidingstijd wat het laatste digitale nieuws is en vraag je je cliënt of hij/zij daar al van op de hoogte was. Misschien is het goed om eens na te denken of jouw cliënt leerdoelen heeft op dit gebied? In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt met de meeste competenties in niveau 2 & 3.
Client kan slechts met veel moeite zelf hulpmiddelen voor communicatie gebruiken, iemand anders moet hierbij helpen;
Zet je hier een vinkje, dan ga je dus meer begeleiding geven, of iemand zoeken die jouw cliënt daarbij kan helpen. Wat ga je dan doen? Waar bestaat die begeleiding uit? Je hebt te maken met een cliënt die jouw hulp nodig heeft. Waarschijnlijk bij het intoetsen van een nummer, bij het bewaken van het beltegoed, het aanmaken van een profiel op de sociale media, het online regelen van zaken als verzekering, maken van een afspraak bij de gemeente, bellen naar een instantie, jouw uitleg nodig heeft hoe je veilig op het internet surft, door jouw wordt aangesproken op zaken die bijvoorbeeld online strafbaar zijn of de nettiquette die niet nageleefd worden. Zou het misschien goed zijn om een leerdoel te formuleren of basis van je bevindingen? In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt met de meeste competenties in niveau 1 & 2.
Client is niet in staat om zelfstandig hulpmiddelen voor communicatie gebruiken, iemand anders moet dit overnemen;
Deze aangevinkt? Je moet nu echt aan de bak. Of er is iemand (een vrijwilliger of familie) nodig die jouw cliënt hierbij gaat helpen. Deze cliënt heeft dit echt nodig. Er is misschien geen computer of mobiel aanwezig. Er is bijvoorbeeld geen geld voor. Jouw cliënt maakt gebruik van de computer in de huiskamer of inloop. Of hij/zij is bijvoorbeeld niet in staat om zelf het geld te beheren dat nodig is voor bellen en internetten. Er zijn niet voldoende vaardigheden om zelf een reguliere mobiel of computer te bedienen. Iets opzoeken via Google is niet mogelijk. Bellen naar instanties geeft veel stress, jij belt eigenlijk altijd. Een afspraak met een instantie loopt altijd via de begeleiding . En mocht hij/zij achter de computer of Ipad belanden, dan zou het wenselijk zijn dat er altijd iemand naast zit om iets aan te wijzen, iets over te nemen of uit te leggen. Een aangepast hulpmiddel zou geen gek idee zijn voor deze cliënt. Er zijn aangepaste mobieltjes, websites en apps die wel geschikt zijn om te gebruiken. Zal het dan wel mogelijk zijn om hier zelfstandig gebruik van te maken?
In het competentiemodel van Mediawijzer zit deze cliënt op de meeste competenties in niveau 0 & 1.
“Mijn cliënten op internet? Ik moet er niet aan denken, we doen er niet aan mee”. Daar begon deze blog mee. Ik denk dat we er ‘niet aan moeten denken’ omdat we bang zijn. Omdat we ons zorgen maken en het liefst onze cliënten willen beschermen tegen alle risico’s in de (digitale) wereld. We zijn niet voor niets gaan ‘zorgen voor de ander’. Maar zoals bij alle thema’s binnen je werk als professional, is het altijd de juiste balans zoeken tussen gepaste afstand en nabijheid. Wanneer grijp je in, wanneer niet? Het siert je dus ergens ook als je internet niet ziet zitten voor je cliënten, maar tegelijkertijd beperk je hem of haar dus ook direct. Er moet geen zorgsyndroom ontstaan als het om internet gaat. Dus zorg wel voor die aansluiting, maar ga samen het gesprek aan over hoe, wie, wat, waar, wanneer en waarom?
Internet voor onze cliënten; het lijkt niet eenvoudig om dit op een prettig werkbare manier voor iedereen op poten te zetten. Er komt veel bij kijken. Toch zijn er al best een aantal organisaties die de stap genomen hebben en momenteel midden in deze veranderingen zitten. En dit gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. Technische storingen, kostenposten, bezorgde familieleden, onzekere begeleiders en managers. Maar laten we vooral in dat hele circus niet vergeten dat het om de cliënten gaat. Terug naar de doelen van het individu en de visie en missie van de organisatie. Wat stond daar ook alweer?
7 april 2014 Sonja Heijkamp – deTweetFabriek
* Het betreft hier een persoonlijk idee en invulling. Ik heb aan het CIZ gevraagd om handvatten bij het beoordelen van deze vraag, maar heb deze niet gekregen. Voor inhoudelijke vragen verwijs ik naar het CIZ of naar de afdeling zorgbemiddeling van uw eigen organisatie. Daarnaast ben ik mij bewust dat cliënten niet in hokjes passen en dat de exacte invulling van zorg en begeleiding niet samen te vatten is met een vinkje meer of minder.
Mediaopvoeding en het werk van een Maatschappelijk Werker of Sociaal Pedagogisch Hulpverlener. Het is voor sommigen nog een onbekende mix van twee werelden. Toch gaan er steeds meer zorgorganisaties actief aan de slag met een scholing voor begeleiders. Zij kunnen hierdoor bijdragen aan de mediawijsheid van de cliënten. Begeleiders kunnen voorlichting geven over de risico’s en initiatief nemen om het leven van clienten te verrijken met media. Door tijdens hun werk dit op professionele wijze op te pakken, dragen zij actief bij aan het voorkomen van een digitale kloof.
Tijdens de Week van de Mediawijsheid 2013 besteden verschillende organisaties op allerlei manieren aandacht aan mediawijsheid. Dit jaar is het thema ‘Media verrijken je leven’.
Speciaal voor deze week verzamelde deTweetFabriek zeventwintig handreikingen die jij als hulpverlener goed kunt gebruiken. Handreikingen die jouw algemene kennis verschaffen over internet, social media en de digitalisering. De meeste zijn speciaal geschreven gericht op een vakgebied of doelgroep. Zie het als praktische handvatten om kennis en inzicht te krijgen over hoe je samen met je cliënt, zijn of haar leven kunt gaan verrijken met media.
Alle handreikingen zijn direct te downloaden door op de titel te klikken. Ik wens jouw en je client(en) veel mediawijsheid toe met deze verzameling. Wil je samen met je team een workshop of scholing? Neem contact op met deTweetFabriek voor meer informatie.
Superhandig overzicht van Mediawijzer. Wat is mediawijsheid nou precies? Deze handreiking laat middels competentiegroepen en niveaus zien wat er allemaal bij mediawijsheid komt kijken. Handig om als basiskennis eens door te lezen en te gebruiken bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van materiaal, infoavond, competentiekaarten of het formuleren van een leerdoel in een zorgplan.
Wil je als organisatie, team of afdeling aan de slag met social media? Deze handreiking van TNT bevat in vier pagina’s de kernpunten samen van hoe je online een ambassadeur kunt zijn voor jouw organisatie. Uitleg over de richtlijnen, basisprincipes, een stroomschema hoe je om gaat met uitlatingen over je organisatie en wat zijn de do’s en don’ts. De VGN draagt deze handreiking aan bij hun leden als model om te gebruiken.
Sociale Media en schoolveiligheid. Handig overzicht van de strafbare feiten en de risico’s van sociale media gemaakt door de politie. Het document is geschreven met de focus op scholen. De vertaalslag naar de hulpverlening is eenvoudig te maken. Dat maakt deze handreiking prettig leesbaar en prima te gebruiken om collega’s of cliënten te informeren tijdens een vergadering of verdiepingsmoment.
Hoe ga je een geprek aan over internet met je cliënt of bewoner? Hoe eenvoudig het ook lijkt, uit ervaring en gesprekken blijkt het vaak toch lastiger om dit ‘even’ te doen. Sanne van der Hagen van Noxqs en Sonja Heijkamp van deTweetFabriek hebben -geïnspireerd door Mijn Kind Online- het maar eens op een rijtje gezet. Deze handreiking geeft concrete tips hoe je een gesprek over internet en social media kunt aangaan.
Deze handleiding is in 2012 tot stand gekomen na onderzoek bij Vitree. Samen met de werkmap een handige tool speciaal voor begeleiders die werken met jongeren met een licht verstandelijke beperking. Geschreven vanuit de competentiegerichte benadering en prettig leesbaar en bedoelt om samen met de jongeren aan de slag te gaan met een aantal concrete zaken zoals e-mail, Google, chatten, reclames enz.
Deze gids is gemaakt voor Wmo-raden, maar is ook interessant voor cliëntenorganisaties, gemeenten en andere organisaties die via social media in contact willen komen met hun achterban. Je leest hierin hoe u social media slim inzet om uw doel en doelgroepen te bereiken.
Online contact maken met de buurt gaat steeds vaker plaats vinden in de toekomst. Steeds meer organisatie zijn te vinden op de sociale media. Als je wilt starten met social media in je werk en je hebt een Twitteraccount, dan zijn deze 10 geboden voor welzijnswerkers van Anneke Krakers een goede leidraad om je online te profileren. Wees jezelf en wees leergierig zijn twee van de tien geboden.
Wie de opleiding MWD gedaan heeft of er nog mee bezig is, is met de volgende 18 competenties bekend. Het zijn de kaders om je vak te leren en te toetsen of je de werkvloer op mag gaan. deTweetFabriek wil je met deze handreiking laten zien wat mediawijsheid betekend voor jouw werk als maatschappelijk werker. Je krijgt uitleg hoe je de verschillende competenties mediawijs kunt benaderen.
Met de WMO in opkomst ligt er voor hulpverleners een taak om wijkgerichter te gaan werken. Een wijkmedia project kan daar een onderdeel van zijn. Samen met de buurt middels media aan de slag met de directe leefomgeving. Deze publicatie van Media4Me (Ed Klute) bevat toepassingen van lokale media zoals wijkwebsites en buurtschouwen. Het is een wegwijzer voor initiatiefnemers, professionals en beleidsmakers die meer willen met media en internet.
Ineens staat je cliënt in de belangstelling staat bij de media. De kleine krantenberichtjes, in een docu bij deVijfdedag, SBS6 nieuws, Document, de babbelbox bij Man bijt Hond, of bij Nieuwsuur. Soms kiezen mensen zelf om mee te werken aan de media, maar soms is een journalist in de voortuin een complete verrassing. Mijn ervaring is dat cliënten daarna vaak verbolgen over hoe hun verhaal toch zo afwijkend in de krant of in de docu terug te zien is. Als jouw cliënt iets wil ondernemen met de media is het goed om samen de voor en nadelen eens te bespreken. Slachtofferhulp schreef een mooie handleiding over hoe je om kunt gaan met media-aandacht als slachtoffer, getuige of nabestaande.
Een handreiking voor mediacoaches en opvoedingsprofessionals. MiraMedia geeft in deze handreiking duidelijk weer dat allochtone ouders dezelfde knelpunten ervaren als autochtone ouders bij de mediaopvoeding van hun kinderen. Toch zijn er ook verschillen. Allochtone ouders zijn moeilijker bereikbaar voor mediacoaches en organisaties. Om deze ouders wel te bereiken en te ondersteunen bij de mediaopvoeding wordt samenwerken met migrantenorganisaties en allochtone sleutelfiguren benoemd als essentieel. Hoe je dat kunt aanpakken lees je in het document. Voor hulpverleners die met allochtone jongeren werken is er ook een verkennende notitie uit 2010 van Kenniscentrum voor emancipatie en participatie. Zeker het lezen waard. Allochtone jongeren Mediagebruik en mediawijsheid
Voor begeleiders in de verstandelijke gehandicaptenzorg is dit een fantastisch handboek over de computer en het internetgebruik. Het bestaat uit modules, picto’s, opdrachten, antwoordbladen en digitips. Afhankelijk van de doelen van je bewoner of cliënt kun je samen met een module aan de slag. Het complete handboek is beschikbaar via Erica.van-Harn@sheerenloo.nl
Handreiking voor verzorgenden en verpleegkundigen. Was internet in eerste instantie vooral een plek waar je over alle mogelijke onderwerpen informatie kon vinden, met de komst van de sociale media kun je heel gemakkelijk zelf informatie online delen met anderen. Deze ontwikkeling is zeker positief, ook voor jou als verpleegkundige of verzorgende. Tegelijkertijd vraagt het gebruik van sociale media door jou speciale aandacht met name vanwege de bescherming van de privacy van de zorgvrager.
Een wereld vol kansen. Social media maken een stormachtige ontwikkeling door. Ouders, jongeren en professionals lijken tegenwoordig allemaal ‘online’. Het lijkt voor de hand liggend om hierop in te spelen, maar het is vaak onduidelijk wat deze ontwikkeling voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan betekenen. Dat is de reden waarom het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid de social media onder de loep hebben genomen. In deze handreiking nemen zij u mee in de wereld van de social media. Zij gaan in op de kansen die deze nieuwe vorm van communiceren biedt en bieden handvatten die kunnen helpen bij het daadwerkelijk ‘aan de slag gaan’. Zij hopen u als JGZ-professional of als manager te enthousiasmeren en te activeren om met social media in de JGZ te starten.
Zorgplannen hebben op iedere zorginstelling een andere vorm en inhoud. Andere termen, andere bewoordingen en het hangt van de schrijver af in welke stijl er geschreven wordt. Zorgplannen hebben wel een aantal dingen gemeen; er staan doelen in, die beschreven zijn vanuit de verschillende leefgebieden. Het is belangrijk om te beseffen dat vrijwel op elk leefgebied een link te vinden is met mediawijsheid. Wanneer we kijken naar de verschillende leefgebieden, die zijn opgesteld in het kader van de kwaliteitsbevordering van de gehandicaptenzorg zien je al snel dat mediawijsheid op elke leefgebied van invloed is.
Sociale media bieden nieuwe uitdagingen en kansen voor de kerk. Dit document richt zich op voorgangers, kerkelijk werkers en vrijwilligers binnen de kerk, met name de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Na een algemene inleiding wordt er in dit document vanuit drie perspectieven gekeken naar het gebruik van internet en sociale media: als presentatie, vanuit interne en vanuit externe communicatie. Dit document is een handreiking voor een gedragscode in de breedste zin van het woord. Deze kan dienen om een kader te hebben bij het gesprek over internet en sociale media. De opzet is positief en negatief. Positief door te benoemen waaraan gedacht moet worden. Negatief door te benoemen wat vermeden dient te worden.
Op gemeentelijk niveau spelen diverse maatschappelijke instellingen een belangrijke rol voor mediawijsheid, media-educatie en mediaopvoeding. Dit is een uitdaging voor de lokale overheden in de komende jaren, juist met de thans lopende transitie jeugdzorg. Behoefte aan informatie en steun bij mediagebruik. Bij veel burgers is er behoefte aan informatie over de omgang met (digitale) media. Er is vooral twijfel over de sociale en culturele kanten van digitaal mediagebruik. Omdat de media nog volop bezig zijn in de technische revolutie, is het lastig zicht te houden op wat je allemaal met de apparaten en mediatoepassingen kunt doen en hoe je er verstandig mee om moet gaan. Er is behoefte aan ondersteuning mediawijsheid. Sommigen weten de media optimaal in te zetten voor hun sociale bestaan en gebruiken bijvoorbeeld sociale media als Facebook en Twitter voor een florerend verenigingsleven. Digitale media kunnen ook ondersteunend zijn in de vorm van online hulpverlening, bijvoorbeeld bij jongeren met depressieve gevoelens of bij gezinnen waar de opvoeding stroef verloopt door psychische stoornissen.
Omgaan met jongeren in een netwerksamenleving. Voor hulpverleners die werken vanuit een christelijke organisatie of hulp verlenen in gezinnen die christelijk zijn. Een handreiking gemaakt door een informele netwerkgroep ambtsdragers, jeugdwerkers, docenten en anderen die vanuit hun werk met jongeren te maken hebben. Zij hebben nagedacht over de invloed van de media. Het resultaat van deze bezinning vindt u terug in deze brochure. Een flink stuk theorie, maar ook praktische aanbevelingen en tips voor oa jeugdwerkers en scholen.
10 tips voor begeleiders in de verstandelijk gehandicaptenzorg op een rijtje door Noxqs. Voorop staat dat de mogelijkheden van het internet belangrijker zijn dan de risico’s die je zou kunnen lopen. Een duidelijk rijtje tips om bijvoorbeeld tijdens een overleg of vergadering samen te bepalen of er zaken spelen rondom deze tips. Hebben jullie mediawijsheid al opgenomen in je werkwijze?
Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in 2012 een programma ontwikkelt om je bewust te maken dat je sporen achterlaat op het internet, hoe kwaadwillende daar gebruik van kunnen maken en hoe je veiliger kunt handelen. Deze handreiking is een onderdeel daarvan. Het is een lekker beknopt overzicht met tips hoe je veiliger online kunt zijn. Goed om zelf eens door te nemen of om geprint of digitaal aan je cliënt te geven.
Erno Mijland en Herm Kisjes van Beter Gamen hebben een aantal suggesties op papier gezet om in gesprek te gaan met jongeren over sociale media. Deze vragen kunnen gesteld worden tijdens een begeleidingsgesprek, maar zijn ook heel bruikbaar tijdens een thema- avond op jouw leefgroep of inloop.
Voor hulpverleners die met vrouwen werken. Maar ook voor werkers die met daders van mensenhandel te maken hebben. Deze complete handreiking bevat veel achtergrond informatie over de problematiek rond loverboys. Ik heb deze toegevoegd aan het overzicht met name vanwege de loverboy 2.0 problematiek. Vanaf hoofdstuk 3 krijg je een overzicht van het aanbod van verschillende lespakketten. In de bijlage zitten twee checklists. Eentje gericht op het signaleren van een dader, de ander met kenmerken van een slachtoffer.
Deze handreiking bevat inspirerende praktijkvoorbeelden online hulpverlening, serious gaming en e-learning. Gemeenten krijgen vanaf 2015 de verantwoordelijkheid voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders. Van opvoedcursus, zorg aan jeugdigen met een licht verstandelijke beperking tot verblijf bij pleegouders. De inzet van ICT draagt bij aan een versterking van het zorg- en hulpverleningsaanbod en een betere samenwerking tussenprofessionals.
Jouw cliënt gaat online op zoek naar zijn of haar biologische ouders of kinderen. Mooi als een familiesysteem weer positief hersteld kan worden. Maar soms ook tegen de afspraken in, die bijvoorbeeld met de voogd gemaakt zijn. Helaas heb ik geen echte handreiking kunnen vinden met tips om je client te coachen bij deze zoektocht. Dit artikel stipt wel een aantal punten aan en sluit af met een aantal praktische tips.
KNMG heeft een handreiking gemaakt voor het gebruik van social media door artsen en studenten geneeskunde. Deze handreiking bevat negen concrete aanbevelingen voor artsen, maar die in mijn visie ook gelden voor het gebruik van sociale media in de hulpverlening binnen de GGZ, Jeugdzorg, Welzijnswerk en Gehandicaptenzorg.
Uit onderzoek van Media4Me Intercultureel blijkt onder andere dat profesionals en bewoners positief zijn over het gebruik van media ten behoeve van sociale doeleinden. En draagt het bij aan de kwaliteit van het leven van bewoners. Deze handreiking geeft inzicht in de verschillende kanten van het inzetten van media in de wijk. In hoofdstuk 5 staan conclusies en aanbevelingen voor profesionals en organisaties.
Sociale media zijn de hype voorbij. Ze horen erbij, als communicatiemiddel, als marketingkanaal en als hulpmiddel voor zakendoen en voor vrije tijd en fun. Maar wat kan de zorgsector hier nu mee? In dit eBook nemen Saskia Timmer en Denis de Vries je mee in de wondere wereld van de sociale media en proberen zij het nut en de noodzaak hiervan te laten zien. Zij willen vooral inspireren.
Een veertigtal werkers uit de zorg of hulpverlening zijn donderdagmiddag 13 juni 2013 in een zaal van de bedrijfsverzamelplek Zpot in De Meern bijeen gekomen voor de informatiemiddag over Mediawijsheid. Sonja Heijkamp van @deTweetFabriek heeft de middag georganiseerd om beroepskrachten met elkaar in gesprek te laten gaan over welke rol mediawijsheid speelt in het werkveld en hoe sociale media te gebruiken is in het dagelijkse werk.
Heijkamp, zelf ook werkzaam in de hulpverlening: “Ik wil met de bijeenkomst een beweging creëren in ons vakgebied. Er is nog weinig geregeld op het vlak van mediawijsheid voor hulpverleners, maar er is wel al veel mogelijk en dat wil ik zichtbaar maken. Het is ook wel een nieuw en nog onbekend onderwerp, dus probeer ik op verschillende manieren hulpverleners bewust te maken wat mediawijsheid is en hoe belangrijk het is dat ze ermee aan de slag gaan binnen de organisatie en het team. Vaak is er al wel sprake van mediawijsheid in een team, maar is het nu juist nog de kunst om als werker er bewust van te worden. Van mijn kant uit is deze middag onder andere een eerste kennismaking met het thema en bedoeld als inventarisatie om te zien waar de behoefte ligt. Als er behoefte aan blijkt te zijn, en afstand een issue is, dan organiseer ik de volgende informatiemiddag bijvoorbeeld in Limburg. Daarnaast geef ik vanuit de TweetFabriek workshops en trainingen over mediawijsheid en de hulpverlening”.
De bezoekers zijn uit verschillende hoeken van het land gekomen; Amsterdam, Nijmegen, Twente, Utrecht, Friesland en van veel verschillende organisaties; MIJGroep, Lindenhorst, Spirit Jeugdzorg, Reinaerde, Jou Utrecht, SBWU, Dichterbij, Amerpoort, Altrecht, Koninklijke Visio, Doenja, Siza, Aventurijn, Gemeente Utrecht, De Wilg, Victas en Pluryn. Voor sommigen is het een feest van herkenning wanneer blijkt dat er met dezelfde issues gedeald moet worden. Sandra van Spirit Jeugdzorg Amsterdam en Patricia van Preventiepartners Twente Jeugd beantwoorden de vraag of er overeenkomsten zijn dan ook met een volmondig ‘ja’. Beiden houden zich bezig met de professionalisering van zorgdeskundigen in het mediagebruik. Ze noemen de volgende speerpunten: ervaring opdoen met media (zonder zelf per definitie op Twitter/ Facebook aanwezig te hoeven zijn), onderlinge uitwisseling van informatie, hoe het beste media in te zetten in je werkomgeving en faciliteren dat hulpverleners de beschikking hebben over bijvoorbeeld een smartphone. Maar ook zien zij graag dat het gebruik van media opgenomen wordt in de hulpverlenersplannen.
Naomi is ambulante hulpverlener bij Stek Jeugdhulp en maakt nog geen gebruik van sociale media in haar werk. Naomi: “Het lijkt me onvermijdelijk dat ik het vroeg of laat toe zal gaan passen maar voor nu ben ik nog op zoek naar de mogelijkheden. Het zal ook grotendeels van mijn werkgever af moeten komen om het beleid er op uit te stippelen.” Ze is naar de middag gekomen om informatie te verzamelen. “Er ligt hier zoveel dat ik niet weet waar te beginnen. Er blijken al veel overheidssites te zijn die informatie verstrekken en er zijn ook al kaders voor mediawijsheid.” Ze vraagt zich af hoe om te gaan met het vraagstuk of het zinvol en wenselijk is om klanten op Twitter te volgen: “Wat wil je allemaal weten en wat kan en moet je ermee zodra je het weet?”
In de zaal werd gedurende de twee uur durende bijeenkomst druk gebladerd en zijn er veel aantekeningen en foto’s gemaakt. Er was geen plenaire sessie, maar op de tafels, die waren ingedeeld naar de vier competentiegroepen van de Mediawijsheid, lagen er flyers, informatiemappen en boeken. Bij het thema Begrip kon nagezocht worden hoe media werkt: wat is de wifi generatie? Wat zijn de 10 competenties voor mediawijsheid? Bij het thema Gebruik lagen lespakketten en handleidingen. Op de tafel met het onderwerp Strategie lagen handboeken over online hulpverlening, sociale media in het voortgezet onderwijs e.d. en bij Communicatie informatie over workshops, training over MSN, Hyves en Twitter.
Een terugkerende vraag waar veel aanwezige hulpverleners mee lopen is wat je wel en wat je niet mag vertellen op Twitter. Cora, consulent bij Reinaerde twittert nog niet over werk omdat ze nog niet goed weet wat de geldende mores is: “Is het bijvoorbeeld gepast om via Twitter te delen dat je een open plek voor een cliënt hebt?” Ook Tyche en Annoesjka , beiden werkzaam bij vrijetijdsorganisatie voor gehandicapten De Wilg, vragen zich dat af. Annoesjka: “Je wilt niet de privacy van een klant schenden, maar kan je een foto plaatsen waarop hij/zij een liedje zingt?” Aan de muur ontdekt Tyche een leidraad waarop aangegeven staat welke vragen je jezelf kunt stellen voor je een tweet verstuurt. Bijvoorbeeld ‘heb je toestemming van de klant?’ Zo niet, volg dan .. Tyche: “Dit soort do en don’ts zijn wel handig. Wij zijn vooral op zoek naar handvaten vooral ook om de professionaliteit van de organisatie te waarborgen.”
Dat er niet meer zonder moderne media gewerkt kan worden wordt meermaals verwoord door bezoekers. Het bezit van smartphones is onder cliënten breed verspreid. Zeventig procent van de daklozen hebben een smartphone, aldus Daan van Victas verslavingszorg. Saskia, woonbegeleidster bij stichting Amerpoort : “Hoe kan het zijn dat wij het contact met de cliënten missen als ze allemaal pingen en whatsappen? Als begeleider hebben wij ook een smartphone nodig.”
Maar hoe kun je alle media vervolgens het beste gebruiken? Veldwerker Hamis van Victas heeft er nog veel vragen over maar ziet al enige mogelijkheden. Hamis: “Het zou goed zijn als de cliënten je erdoor beter weten te vinden. Het heeft zich al als handig bewezen in het snel contact maken met collega organisaties.”
Heijkamp benadrukt nog dat het belangrijk is om te beseffen dat het bij mediawijsheid in de hulpverlening om meer gaat dan Twitter en FaceBook. Er komt veel meer bij kijken: “Welke app is geschikt om de zelfstandigheid van zorgvragers te vergroten, hoe ga je om met de privé mobiel onder werktijd, kun je een gesprek aangaan over het internetgebruik van je zorgvrager, ken je de wetgeving en ben je in staat om je zorgvrager hierbij te begeleiden? Maar ook gameverslaving, online porno, de beamer tijdens de vergadering, ruzie op FaceBook, loverboys en mailen met zorgvragers zijn allen thema’s die vallen onder mediawijsheid en onderdeel uitmaken van het werk van de hulpverlener. Het is voor mij een uitdaging met deTweetFabriek om via artikelen, infomiddagen, workshops en trainingen hulpverleners bewuster te maken van hun eigen rol met betrekking tot mediawijsheid, zodat zij het bewust en doelgericht kunnen inzetten tijdens hun werk”.
Samenvattend kan er gezegd worden dat tijdens de middag het besef gedeeld wordt dat het gebruik van moderne media onvermijdelijk is, al is dat alleen al omdat cliënten ermee communiceren en zo bereikt kunnen worden. Bij de werkers bestaat de behoefte dat er beleid gemaakt wordt in hoe media te gebruiken en dat het gefaciliteerd wordt. Er spelen morele vraagstukken zoals welke grenzen te hanteren wat betreft informatieverschaffing en -verspreiding. En wat vervolgens te doen met verkregen informatie. Kortom, wat zijn de regels en de morele codes. Wanneer de spelregels bepaald zullen zijn, zullen naar verwachting de voordelen van het gebruik van sociale media de overhand voeren.
Verslag door @Inktzwart
Download het verslag in PDF (met foto’s)
Uitgelichte afbeelding: geplaatst met toestemming van Harry Gras
Een mediawijze benadering van het vak Maatschappelijk Werk en Dienstverlening.
Speciaal geschreven voor de dag van de maatschappelijk werker 2013
Twitter hashtag: #dvdmw
Ik wens jullie een mooie dag….
Sonja Heijkamp – deTweetFabriek – 6 juni 2013
Download het complete artikel in PDF
Opleiding rond de eeuwwisseling
Toen we een jaar of 12 geleden afstudeerde voor de opleiding HBO MWD of SPH, kreeg je een glanzend papieren diploma. Je keek terug op een studie die je gedaan had zonder mobieltje, mail, ping, FaceBook of snelle internetverbinding. Het was toen nog niet beschikbaar. In WP51 typte je meterslange verslagen over stage en je ervaringen. Samenwerken in een groepje voor een methodiekdocument ging gepaard met urenlange treinreizen door de provincie. Er stond info op een floppy of je nam een printje mee. De eerste docent met een digitale agenda was om te lachen. Zeker als alle afspraken verdwenen waren. Zoeken naar informatie deed je in een bibliotheek. En voor het bemachtigen van onderzoeksresultaten belde je naar onderzoeksbureaus, nadat je ze in het telefoonboek had opgezocht. En het lukte gewoon. Vandaag de dag niets meer bij voor te stellen.
Werken rond de eeuwwisseling
Toen ik ging werken in 2000 schreven we de dagrapportage met de hand, tekende we lijsten af aan de binnenzijde van de medicijnkast met pen en maakten we van de notulen papieren kopietjes op de buurgroep of in de supermarkt. Toen in 2003 de computer geïnstalleerd werd, wilde niemand er iets mee. Het was onbekend, ingewikkeld en alleen maar veel werk. Met de opkomst van de sociale media ontstond er rond 2008 bij mij het idee om collega’s te verbinden en online kennis te delen. Ik maakte een besloten groep op Hyves voor werkers en dacht ook voor cliënten daar een leuke groep te maken. Ik had het wilde plan om MSN te gebruiken vanaf kantoor naar de pc bij de cliënten op hun kamers. Ik zag het voor me hoe “zorgmijders” met gesloten deuren en uit het contact, misschien wel in contact konden gaan via de chat. Net in die periode kreeg ik een nieuwe leidinggevende die letterlijk de woorden sprak: “buiten werktijd wil ik niet dat er contact is tussen jullie, ook niet online”. Ik wist dat de levendige groep op Hyves en de ideeën van begeleiden via MSN, niet paste in het beleid van mijn nieuwe leidinggevende. Het is doodgebloed en cliënten zochten hun behoefte aan online contact elders. Verwoede pogingen om mijn leidinggevende te overtuigen van het belang om met cliënten online ook “iets te doen” hebben destijds geleid tot niets. In mijn ogen een gemiste kans uit angst om regie te verliezen en niet te kunnen varen op goed geregisseerde protocollen. We zijn inmiddels een paar jaar verder en doe ik opnieuw een beroep op mijn collega’s om bewust en actief aan de slag te gaan met internet en sociale media. De tijd lijkt er nu namelijk wel rijp voor te zijn.
Werken in 2013
We zitten in zorg- en hulpverleningsland midden in de digitale transitie. Er zijn volop ontwikkelingen gaande die ervoor zorgen dat jij als hulpverlener straks in bepaalde competenties en vaardigheden bekwaam moet zijn om je werk ook digitaal goed te kunnen doen. Giet daar het nieuwe WMO sausje overheen met een toefje “eigen kracht” en je zult zien, dat jouw nieuwe werkplek straks thuis op de bank bij de cliënt is, waarbij niet jij, maar de cliënt de Ipad op schoot heeft. In sneltreinvaart is er dus ontzettend veel veranderd. Van papieren handgeschreven rapportages en het verbod om online met elkaar te communiceren, tot de start van E-Health, E-Learning, Mediaopvoeding, online hulpverlening en mediawijze hulpverleners. Tijd om daar even bij stil te staan.
Competenties Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Wie de opleiding MWD gedaan heeft of er nog mee bezig is, is met de volgende 18 competenties bekend. Het zijn de kaders om je vak te leren en te toetsen of je de werkvloer op mag gaan. Ik wil je met deze handreiking laten zien wat mediawijsheid betekend voor jouw als maatschappelijk werker. Ik leg bij iedere competentie uit hoe je competenties van je vak mediawijs kunt benaderen en wil je hiermee een handvat bieden om een start te maken met het werken in het digitale tijdperk. Ik ben me bewust dat ik in mijn aanbevelingen niet volledig kan zijn in hoe je dingen precies moet aanpakken. Ik bedoel daarmee dat ik bijvoorbeeld bij competentie 1 geen uitgebreide cursus “contact maken met de cliënt” kan geven. Ik ben me daarnaast bewust, dat je met Ipads geen mensen kunt douchen en dat face-to- face contacten net zo waardevol zijn. Zie het onderstaande als tips om voorbereid te zijn op de toekomst..
Bron: Praktijkgids Hogeschool Utrecht Studie MWD
Competentie 1: De maatschappelijk werker legt contact met de cliënt
Jij weet en begrijpt dat cliënten online zijn en daar dus ook contact maken met anderen. Je weet dat jij en jouw organisatie daar de mogelijkheden kunnen benutten om dit contact te maken. Je kent de taal van het internet en weet waar cliënten online te vinden zijn. Op verschillende sociale media is jouw organisatie zichtbaar. Je hebt voor jouw cliënten een open of besloten groep waar je als werker vanuit een werkaccount contact kunt zoeken en onderhouden. De vorm van het contact en de manier van communiceren heb jij beschreven in het zorgplan. Bij cliënten die zorg mijden denk je creatief en probeer je of je online wel contact kunt leggen, opbouwen en onderhouden.
Competentie 2 : De maatschappelijk werker voert assessment uit: brengt de cliëntsituatie configuratie in beeld
Je gaat naast de gesprekken over allerlei onderwerpen, ook in gesprek over de computer, het internet en de sociale media. Je begrijpt hoe je dit gesprek kunt starten en kent voldoende van de online (game) omgeving dat je er echt over in gesprek kunt gaan. Of je zet bij gebrek daaraan de cliënt in zijn kracht. Je gebruikt als voorkennis de competenties van de mediawijsheid en bent in staat om samen met de cliënt te bepalen op welk niveau hij/zij vaardig is met media. Je stelt vragen en laat de ander vertellen. Je stelt vragen die gericht zijn op het gedrag op het internet en geeft complimenten over de zaken die hij/zij daar goed doet. Je maakt de kansen en de risico’s van internet en sociale media bespreekbaar en zet de hulpvraag om in een leerdoel. Eerder schreven Sanne van der Hagen en ik hierover een artikel met 10 tips om in gesprek te komen.
Competentie 3: De maatschappelijk werker streeft naar een samenwerkingsrelatie met de cliënt, ook vanuit drang of dwang
Je bent je bewust van het feit dat mensen zelden vrijwillig behoefte hebben aan hulp of begeleiding. Je bent dus niet altijd even welkom of belangrijk als je zelf misschien denkt te zijn. Dus ook niet online. Je probeert dus aan te sluiten bij de belevingswereld van je cliënt. Je kunt afstemmen op de ander en hebt een goede balans tussen afstand en nabijheid met de cliënt. Je voegt dus niet zomaar alle cliënten toe op jouw online privé netwerken en kunt uitleggen waarom je dit niet doet. Je respecteert de privacy van je cliënt en leert je cliënt dat hij/zij recht heeft op privacy. Je bent in staat om je cliënt uit te leggen hoe dat online werkt en kunt laten zien hoe dat moet. Je benut de digitale mogelijkheden om de samenwerking aan te gaan met de cliënt en maakt daarover samenwerkingsafspraken. Wanneer zien we elkaar in het echt? Wanneer is er zorg of begeleiding mogelijk op afstand? Wanneer er sprake is van drang of dwang, ken je de wet- en regelgeving. Je bespreekt met de advocaat, rechter of voogd wat er wel of niet digitaal wenselijk is in jullie unieke situatie. Is er contact wel onderling via de sociale media? Bespreek wat er wenselijk is en maak afspraken die haalbaar zijn in de huidige omstandigheden.
Competentie 4: De maatschappelijk werker werkt cliënt- en situatiegericht aan planmatige hulp.
Je bespreekt waar de cliënt nog vragen over heeft en maakt afspraken over wat hij/zij nog wil of kan leren en zet deze hulpvraag om in een SMART doel. Je hebt je verdiept in de kansen en risico’s van de digitalisering. Je kunt digitale middelen (apps, online hulpverlening, E-Health, E-Learning, websites, digitale apparaten) actief inzetten om kansen te vergroten en risico’s bespreekbaar te maken. Je bent in staat om doelen te combineren met digitale mogelijkheden en hierbij rekening te houden met de mediawijsheid van de cliënt. Je geeft zowel online en bij huisbezoeken adviezen en bent zelf vaardig op de sociale netwerken. Je kent de methodische inhoud van de planopbouw van jouw organisatie en kunt per onderdeel een koppeling maken met mediawijsheid. Eerder schreef ik een handreiking voor begeleiders over het integreren van mediawijsheid in zorgplannen.
Competentie 5: De maatschappelijk werker richt zich op de competentieontwikkeling van de cliënt
Je bent in staat om je “werk-rugzak” met interventies uit te breiden met digitale mogelijkheden en middelen. Je ziet mogelijkheden om cliënten zelfstandiger te maken door middel van de bestaande digitale hulpmiddelen. Je zet bijvoorbeeld apps en E-Learning actief in wanneer dit aansluit bij de mogelijkheden van de cliënt. Daarnaast motiveer je de cliënt om digitaal vaardig te worden, omdat jij al weet dat hij/zij hiervan afhankelijk zal worden in de toekomst. Je bent op de hoogte van de websites, apps en lesprogramma’s die speciaal ontwikkeld zijn voor de mensen die jij begeleid. Je schoolt jezelf steeds bij door zelf actief online de digitale ontwikkelingen te volgen. Nieuwe ontwikkelingen zetten je aan het denken en maak je bespreekbaar in je team en organisatie.
Competentie 6: De maatschappelijk werker hanteert samenwerkingsrelatie als leerproces
Je bent al mediawijs en online vaardig. Jij bent het “goede” voorbeeld voor je cliënt. Jouw rol als hulpverlener is op veel plekken die van de opvoeder/begeleider. Jij laat zien hoe het werkt op internet en de sociale media. Je bent geen betweter, dus geeft je de cliënt ook alle ruimte om zijn/haar kennis en vaardigheden aan jou te leren. Je bent je bewust van de mogelijkheden en kansen die de verschillende kennis van jouw en je cliënt biedt. Je maakt hier bewust en actief gebruik van. Je zorgt dat er online oefenmogelijkheden zijn die bereikbaar zijn voor jou en je cliënten. Op een open of besloten digitale omgeving geeft je tips en wissel je kennis en ervaring uit tussen cliënten, teamleden en experts. Je laat daarnaast privé en zakelijk zien dat je bewust bent van je eigen rol in de sociale media. Je kent de grenzen van privacy en het is voor cliënten zichtbaar dat jij via google niet te vinden bent met iets minder handige foto’s van je vakantie. Je laat voorbeelden zien van de leuke kanten van het internet en maakt zelf actief gebruik van internet en de sociale media als positief voorbeeld voor je cliënt.
Competentie 7: De maatschappelijk werker werkt eclectisch integratief: methodisch niet eenkennig.
Je werkt met allerlei verschillende werkmethodieken. Oude en nieuwe. Je staat open voor de nieuwste methodiek; de digitalisering. Je bent je bewust van de noodzaak van jouw rol hierin voor je cliënten. Je neemt je cliënten methodisch mee in deze ontwikkelingen door hen te ondersteunen en begeleiden bij deze ontwikkelingen. Je kent het mediawijsheid niveau van je cliënten. Je bent in staat om op basis daarvan te bepalen welke methodiek, techniek of tool je inzet, om hen te ondersteunen bij het realiseren van doelen. Je denkt buiten de bestaande kaders van het papier en de huisbezoeken. Je doet een beroep op je team om samen na te denken over nieuwe mogelijkheden en methoden in te zetten naast het bestaande aanbod.
Competentie 8: De maatschappelijk werker kan omgaan met conflicten en partijen en daarbij helpen.
Jij bent je bewust van de conflicten die er (vaak onzichtbaar ) online plaatsvinden. Je weet hoe je mag en kan reageren wanneer je hier deelgenoot van wordt gemaakt door je cliënt. Je bent in staat om hierover in gesprek te gaan en weet welke tips en adviezen er door jouw team gedeeld worden. Je maakt online conflicten bespreekbaar in het team en probeert teambreed te bepalen hoe jullie omgaan met online conflicten. Je zorgt dat je team en de cliënten op de hoogte zijn van jullie begeleidingswijze bij online conflicten. Je respecteert de privacy van een cliënt en probeert zoveel mogelijk hem/haar door middel van adviezen en tips het zelf te laten doen. Jij zorgt dat je geen onderdeel wordt van het conflict door je erin te mengen.
Competentie 9: De maatschappelijk werker bevordert interculturele communicatie.
Je kent de culturele achtergrond van de cliënt en hebt je hierin verdiept. Je hebt artikelen en onderzoeken gelezen over de rol van de digitalisering in de cultuur van jouw cliënt. Hij/zij heeft kunnen bespreken met jou waar de overeenkomsten en verschillen liggen. Je kent de digitale wet-en regelgeving in het land van herkomst van je cliënt. Je maakt afspraken over hoe jullie kunnen samenwerken met die overeenkomsten en verschillen in de visie bij internet en sociale media. Je kunt (afhankelijk van de afspraken) het systeem/netwerk van jouw cliënt online betrekken bij de zorg. Je zet bijvoorbeeld actief een vertaal-app in om de communicatie soepel(er) te laten verlopen. Je wijst jouw cliënt op sites die hem of haar kunnen helpen in contact te komen met mensen met dezelfde hulpvraag. Je laat zien dat er online mogelijkheden zijn om in de buurt in contact te komen met buurtgenoten of juist ver weg via Skype met vertrouwde familieleden. Jij bent bekend met bijvoorbeeld Skype en kunt hierdoor jouw cliënt en zijn/haar gezin actief ondersteunen.
Competentie 10: De maatschappelijk werker evalueert en sluit af
Je hebt samen met de cliënt gewerkt aan een (mediawijs) doel. Je evalueert samen of het doel bereikt is en of de cliënt zelfstandig verder kan na jouw vertrek. Je denkt na of er na jouw vertrek behoefte is aan nazorg. Je hebt samen een plan gemaakt waar jouw cliënt verder mee kan. Hierin zijn mediawijze tips, adviezen en afspraken opgenomen met familie, vrienden, buren of jouw nieuwe collega, waardoor jij de zorg kunt overdragen. Je denkt daarbij aan wie jouw cliënt kan helpen als er hulp nodig is bij de pc, Ipad of de SmartPhone. En waar kan een cliënt terecht met vragen en problemen die er in de toekomst ontstaan over internet of sociale media. Je beschikt over een up-to-date overzicht van handige websites en kent zelf betrouwbare mediawijzer hulpbronnen voor je cliënt.
Competentie 11: De maatschappelijk werker signaleert actief probleem veroorzakende of probleemversterkende factoren
Je kijkt kritisch naar jezelf, de cliënt, jouw team of organisatie en signaleert dat er verbeteringen mogelijk zijn met betrekking tot mediawijsheid op micro, meso en/of macro niveau. Je wilt hier iets mee en gaat in gesprek over de mogelijkheden hierbij. Je gaat binnen je organisatie eerst op zoek naar de juiste afdeling en verzamelt gegevens. Je zorgt dat je tijd krijgt voor het maken van een voorstel en gaat actief aan de slag om meer mediawijsheid te genereren binnen jouw doelgroep, collega’s of organisatie. Je komt met concrete voorbeelden van bestaande of nieuw ontwikkelde methoden hoe je dit wilt aanpakken of biedt de organisatie een handreiking of tool zodat een ander het kan uitvoeren.
Competentie 12: De maatschappelijk werker werkt aan preventie.
Je hebt een vraag over de digitalisering van je cliënt helder en gaat op internet informatie opzoeken. Je bent in staat om de informatie te filteren en te vertalen naar het niveau van mediawijsheid van je cliënt. Je motiveert je collega’s en cliënten om mediawijzer te worden en kunt daardoor preventief werken aan kennis over de risico’s en gevaren die er zijn op het internet. Je bent op de hoogte van de bestaande werkboeken, handleidingen en weet waar je moet zijn met vragen over de digitalisering. Je hebt met je team nagedacht over jullie aanpak bij risico’s, gevaren en dilemma’s die spelen rondom de digitalisering. Je vraagt je organisatie naar de bestaande handreikingen, regels en afspraken. Je vertaald deze naar begrijpelijke tekst voor je cliënten. Organiseer een middag of avond voor collega’s en/of cliënten over internet, sociale media en de pc. Je bent in staat om bij een niet bestaand aanbod een passend aanbod te ontwikkelen.
Competentie 13: De maatschappelijk werker telt en vertelt
Je bent in staat om naast de huidige feitelijke dagrapportage de kenmerken van mediawijsheid te zien binnen je werk. Jij weet wat er wel of niet te maken heeft met mediawijsheid. Je observeert en signaleert interventies van cliënten die zij doen met digitale apparaten, het internet en de sociale media. Je bent je bewust dat een verhaal of gesprek over online kansen of gevaren onderdeel is van je werk en weet dit op een verantwoorde manier te verwoorden in de rapportage. Je rapporteert feiten en bent je bewust dat jouw eigen mening, waarde en normen over internet en sociale media niet thuishoort in de rapportage van jouw cliënt. Je bespreekt jouw persoonlijke vragen en dilemma’s bij het internet en sociale media op een andere plek binnen de overdracht-methodiek op jouw werkplek. Je kent de online etiketten, normen en waarden van de verschillende digitale netwerken en kunt zodoende op een professionele wijze hierover in gesprek gaan met jouw cliënt.
Competentie 14: De maatschappelijk werker is als professional loyaal aan zijn organisatorisch kader
Jij kijkt naar de ontwikkelingen in jouw vakgebied en de organisatie waar je bij werkt. Je draagt bij aan de ontwikkeling van mediawijsheid voor jezelf, collega’s en je cliënten, door je erin te verdiepen en open te staan voor het beleid dat gemaakt is door en voor jouw organisatie. Je kent de visie van de organisatie en draagt deze uit in je werk. Je kunt jouw manier van handelen hierop verantwoorden. Je hebt vanuit de organisatie handvatten gekregen over hoe je dient te handelen bij online dilemma’s en uitdagingen. Je gaat bij het ontbreken hiervan zelf pro-actief binnen je organisatie op zoek naar handvatten en motiveert indien nodig de organisatie hiermee aan de slag te gaan.
Competentie 15: De maatschappelijk werker werkt productief in teamverband
Je kent de kwaliteiten en sterke kanten van jezelf en je kent die van je teamleden. Je kwaliteiten zet je bewust en actief in om een positieve bijdrage te leveren aan het team en de doelstellingen van het team. Jij hebt je verdiept in mediawijsheid en maakt het belang hiervan bekend in het team. Je geeft voorbeelden van situaties en helpt het team op weg door mee te denken in oplossingen bij dilemma’s. Je begrijpt dat niet alle teamleden zich thuis voelen bij de digitalisering en geeft hen de ruimte om weerstand te bieden aan de ontwikkelingen. Je geeft tips, biedt hulp bij vragen en weet een goede balans te vinden tussen jouw visie en de weerstand van je collega’s. Je stuurt in het team aan op een werkbaar beleid, zodat iedereen weet wat de wenselijke situatie is op het gebied van mediawijsheid.
Competentie 16: De maatschappelijk werker organiseert en coördineert vormen van samenwerking
Jij bent in staat om een project te sturen voor je team. Je ziet waar er nog kansen liggen om een bijdrage te leveren een meer mediawijsheid in de hulpverlening. Je doet dit met behulp van de digitale media. Je stelt online vragen, zoekt naar de juiste mensen en weet op welk platform je moet zijn om kennis te delen of halen. Je project heeft iets te maken met de digitalisering. Je organiseert een middag of avond speciaal over media, internet en/of games om met je cliënten in gesprek te gaan over de kansen en de risico’s van het internet. Je denkt verder dan alleen je eigen team en je zorgt dat jouw project zodanig is gemaakt dat het gebruikt kan worden voor en door andere collega’s. Je weet hoe je collega’s kunt bereiken. Je betrekt ze bij de ontwikkeling van je project of programma.
Competentie 17: De maatschappelijk werker onderhoudt eigen professionaliteit en competenties, leert van gevallen
Je kent de competenties van de mediawijsheid en kunt aangeven waar je kwaliteiten liggen en waar je nog kunt leren. Je staat open om meer te leren over mediawijsheid en verdiept je in de theorie. Je denkt mee in hoe jij zelf en het team professioneler en methodischer kunnen werken in de toekomst. Door het gebruik van het internet, de sociale media en digitale apparaten zie jij kansen om effectiever te werken. Je laat op basis van onderzoek en voorbeelden van anderen aan collega’s zien dat er positieve ervaringen zijn opgedaan. Je stelt jezelf de vraag of je online doet wat juist is. Geef je online het juiste beeld weer van een professioneel hulpverlener? Je maakt jouw vragen en knelpunten bespreekbaar met je collega’s en je durft je hierbij open te stellen voor feedback. Je zorgt dat je leert van de kennis die je hebt opgedaan over mediawijsheid en bent in staat om dit weer te delen met collega’s.
Competentie 18: De maatschappelijk werker draagt bij aan de ontwikkeling van de professie
Je begrijpt dat mediawijsheid belangrijk is voor nu en de toekomst. Je hebt jezelf verdiept in de theorie door middel van het lezen van vakbladen, websites en je houdt het nieuws en de ontwikkelingen over je werk in de gaten via de sociale media. Je ziet dat dit de meest eenvoudige manier is om specifieke informatie tot je te krijgen zonder dat het veel zoekwerk kost. Je gebruikt je eigen inzichten en ontdekkingen om van te leren en leert van de kennis van cliënten, collega’s en experts. De kennis die je op hebt gedaan vertaal je naar je eigen werkplek. Je bent zichtbaar op de sociale media. Je hebt een duidelijke keus gemaakt in samenwerking met je werkgever over hoe je als organisatie online zichtbaar bent. De doelen daar zijn duidelijk. Je laat je online positief uit over je vak en kunt op de juiste wijze je vak bespreekbaar maken bij dilemma’s. Je weet bij vragen via de sociale media professioneel te handelen.
[Niet citeren of overnemen zonder bron- en auteursvermelding]
Wil je persoonlijk, als team of organisatie meer informatie over mediawijsheid in de hulpverlening? Neem contact op met deTweetFabriek via het contactformulier
Ik verzorg op maat workshops en trainingen Mediawijsheid in de zorg en hulpverlening.
Hulpverleners moeten zich bewust gaan worden van hun bijdrage aan de mediaopvoeding van hun cliënten. De rol van persoonlijk begeleiders is daar uitermate geschikt voor. Zij zijn de mensen die met regelmaat in contact zijn met cliënten, de zorgplannen schrijven en geleerd hebben hoe je methodisch iets kan inzetten om doelen te bereiken.
Door Sonja Heijkamp – deTweetFabriek- 15 maart 2013
Download alles in een overzichtelijk formaat voor op kantoor!
Mediawijsheid benadrukken is op vele manieren mogelijk. Een speciale avond organiseren voor collega’s of cliënten is leuk en kan zeker bijdragen aan een gezonde dosis nieuwe inzichten en kennis. Ook een collega aanstellen als Mediacoach, is een vorm die kan passen bij de integratie van mediawijsheid in jouw zorgorganisatie of team. Maar daarmee ben je er niet. Uit ervaring weet ik dat deze kennis voor een korte periode van invloed is op je dagelijkse werk. Meestal gaat 2 minuten na een training de eerste telefoon alweer en moeten hulpverleners direct aan de slag met de dagelijkse routine. De eerste weken “zingen” de geleerde termen rond op de afdeling en slingeren er handige tools rond vanuit de training. Enthousiaste collega’s benoemen de training zo af en toe nog eens en spreken teamleden aan op de geleerde vaardigheden. Er worden mondelinge afspraken gemaakt over ‘hoe-we-het-nu-toch-echt-anders-gaan-doen’.
En dan komt er die fase waarin de training wegzakt, de oude patronen de kop weer op steken, de tools achter in de kast zijn beland en de afspraken niet meer zo stevig staan als dat het toen leek.
Er is dus meer nodig dan een avond of training om nieuw gedrag vast te houden en er actief mee te werken. Om de kennis die is opgedaan vast te houden en duurzaam te laten zijn is het nodig om dit vast te leggen in de werkdocumenten, handleidingen en zorgplannen. En dat is wat er nodig moet gebeuren als het gaat om mediawijsheid.
Zorgplannen hebben op iedere zorginstelling een andere vorm en inhoud. Andere termen, andere bewoordingen en het hangt van de schrijver af in welke stijl er geschreven wordt. Zorgplannen hebben wel een aantal dingen gemeen; er staan doelen in, die beschreven zijn vanuit de verschillende leefgebieden. Het is belangrijk om te beseffen dat vrijwel op elk leefgebied een link te vinden is met mediawijsheid.
Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar de verschillende leefgebieden, die zijn opgesteld in het kader van de kwaliteitsbevordering* van de gehandicaptenzorg, zie je al snel dat mediawijsheid op elk leefgebied van invloed is.
Ik probeer dit inzichtelijk te maken door middel van het formuleren van een aantal vragen die je aan jezelf of aan je cliënt kunt stellen bij het maken van het zorgplan.
Lichamelijk welbevinden
Psychisch welbevinden
Interpersoonlijke relaties
Deelname aan de samenleving
Persoonlijke ontwikkeling
Materieel welzijn
Zelfbepaling
Belangen
Zorgafspraken en ondersteuningsplan
Cliëntveiligheid: fysieke veiligheid, sociale en emotionele veiligheid.
Kwaliteit van medewerkers en organisatie.
Samenhang in zorg en ondersteuning.
[Niet citeren of overnemen zonder bron- en auteursvermelding]
DeTweetFabriek heeft een training gemaakt om teams in de zorg te ondersteunen bij het ontwikkelen van beleid met het thema mediawijsheid. Zelf met dit thema aan de slag? Neem contact op via detweetfabriek@live.nl of op Twitter via @deTweetFabriek
* opgesteld door cliëntenorganisaties (FvO, CG-Raad, LFB), de zorgaanbieders(VGN), beroepsorganisaties (NVO, NIP, NVAVG, V&VN, Phorza), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN)
Klik hier voor het oorspronkelijke document met de leefgebieden.